les 4 motiverende gespreksvoering

les 4 motiverende gespreksvoering
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

les 4 motiverende gespreksvoering

Slide 1 - Tekstslide

Vorige week
1. Je benoemt twee vormen van motivatie.


2. Je benoemt van welke drie zaken motivatie afhankelijk is. 
1. Willen: je ziet de noodzaak of de voordelen van de verandering in.
2.Kunnen: je vertrouwt erop dat je je gedrag kunt veranderen.
3. Er klaar voor zijn: je wilt je gedrag echt veranderen en bent bereid ervoor te gaan. Ook als dit betekent dat je bepaalde zaken niet meer kunt doen.
1- INTRINSIEKE MOTIVATIE

2-EXTRENSIEKE MOTIVATIE

Slide 2 - Tekstslide

MOTIVERENDE GESPREKVOERING


Motiverende gespreksvoering is een methode die je toepast om ervoor te zorgen dat de cliënt intrinsiek gemotiveerd raakt om zelf zijn gedrag te veranderen. Door op een bepaalde manier vragen te stellen.

Slide 3 - Tekstslide

Motiverende gespreksvoering
FASE 1: 
Ambivalentie (twijfel) ''wil wel maar weet het niet''
Vergroten Intrinsieke motivatie

FASE 2:
Betrokkenheid vergroten gedragsverandering + bijbehorend plan,
Je geeft aan dat je wilt stoppen met roken. Hoe zorg je ervoor dat dit lukt?

Slide 4 - Tekstslide

Reflectief luisteren
Betekent dat je probeert te raden naar wat iemand bedoelt met wat hij zegt. Het is vaak lastig voor mensen om precies te zeggen wat ze bedoelen. 

Door reflectief luisteren geef jij woorden aan wat de ander probeert te zeggen.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag:


Je benoemt minstens drie vragen die te maken hebben met
motiverende gespreksvoering.


Gekoppeld aan W4 leerdoel 19

Slide 6 - Tekstslide

Vandaag
-Verandertaal
-Weerstand
-verwerkingsopdrachten/traintool

Slide 7 - Tekstslide

Verandertaal 
 Is een fase/onderdeel van motiverende gespreksvoering die je kunt gebruiken om wensen en behoeften vast te stellen. Een eerste stap naar een doel maak je concreet. Wat wil de cliënt veranderen of anders gaan doen?

Slide 8 - Tekstslide

Verandertaal
Soms als je zelf ergens geen zin in hebt (werk of stage) ga je in je hoofd van allerlei redenen verzinnen waarom je wel of niet zal gaan. 

Dit ga je ook doen met je clienten.

Slide 9 - Tekstslide

Verandertaal
Het hardop uitspreken van je wensen en doelen maakt het makkelijker om je doelen te bereiken.  Je het helpt je intrinsieke motivatie te laten groeien.

Slide 10 - Tekstslide

Verandertaal
Tijdens motiverende gespreksvoering leg je vooral de nadruk op de uitspraken die pleiten vóór de verandering.
Dit is de verandertaal. 

Verandertaal gebruik je in de eerste fase van motiverende gespreksvoering.

Slide 11 - Tekstslide

Verandertaal
  • Het grotere doel benoemen
  •  Voordelen benoemen
  • Eigen capaciteit benoemen

Slide 12 - Tekstslide

Het grotere doel benoemen
Je lokt verandertaal uit door de ander zijn grotere doel te laten benoemen. Vragen die je kunt stellen zijn:

“Wat wilt u bereiken?” of “Wat is uw uiteindelijk doel?”
“Wat levert u dat op?” of “Hoe ziet dat eruit?”
“Wat is daarbij voor u belangrijk?” of “Waar hecht u het meeste waarde aan?”
“Hoe voelt u zich dan?”

Slide 13 - Tekstslide

Voordelen benoemen
Als de ander het doel duidelijk heeft, zorg je ervoor dat hij zo veel mogelijk voordelen benoemt van de gewenste situatie. 

Als je steeds positieve kanten benoemt, geloof je steeds meer dat de verandering ook echt mogelijk is. Als de cliënt zichzelf dus steeds positief hoort praten over de verandering wordt zijn intrinsieke motivatie vergroot.

Slide 14 - Tekstslide

Eigen capaciteiten benoemen
Als de cliënt gelooft dat het haalbaar is om zijn doel te bereiken vraag je verder door naar de capaciteiten die hij heeft om het ook echt voor elkaar te krijgen. 

Vragen die je kunt stellen zijn:
“Welke stappen denkt u te moeten zetten om tot de verandering te komen?”
“Over welke eigenschappen beschikt u om dat te realiseren?”
“Waar bent u goed in?” en “Hoe kunt u dat nu gebruiken?”
“Wanneer heeft u eerder met een lastige situatie te maken gehad en hoe heeft u dat toen aangepakt?”
“Wat zou u nu kunnen doen?”

Slide 15 - Tekstslide

Weerstand
Het kan voorkomen dat je tijdens het gesprek te maken krijgt met weerstand. Dat betekent dat iemand een gevoel van afkeer ervaart. Je herkent deze weerstand bij de cliënt door de bezwaartaal die hij gebruikt.

Op die weerstand moet je doorvragen. Weerstand moet je proberen te overwinnen.

Slide 16 - Tekstslide

Weerstand
Bezwaartaal:

Ik wil wel, maar toch ook niet (ambivalentie)

1e Fase, probeer bezwaartaal te verminderen en verandertaal te vergroten.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Vandaag
Lezen theorie 7.3 en 7.4

Traintool, onderaan theorie 7.4 link.

Als het goed is kan iedereen erin.

Mij als coach aanklikken en de opdrachten uitvoeren.
Maandag heb ik van iedereen een uitwerking!


Slide 20 - Tekstslide

Traintool
Communicatie 7.4---> onderaan link traintool --> aanvinken--> inloggen--> JA----> Drenthe College--> Jelmer Mooij als coach aanvinken--> Eerste introductie/instructie filmpjes openen en uitvoeren--> dan 1e vijf filmpjes LSD uitvoeren.

Ik kan jullie filmpjes bekijken, Filmpjes ga ik niet aan anderen laten zien. We gaan filmpjes mondeling bespreken.

Slide 21 - Tekstslide