meervouden op -en

Welkom!


- Ga rustig zitten
- Leg je spullen op tafel (leesboek, schrift, Nederlands boek en laptop)

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom!


- Ga rustig zitten
- Leg je spullen op tafel (leesboek, schrift, Nederlands boek en laptop)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan meervouden van zelfstandig naamwoorden correct spellen (blz. 50 Taalverzorging meervoudsvormen)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen deze week

  • H3: Ik kan zelfstandige naamwoorden met een meervoud op -en juist spellen.

Slide 3 - Tekstslide

schijf - schijven
teen - tenen
bal - ballen
luis - luizen
ree - reeën
industrie - industrieën
olie - oliën
Welke regels voor het meervoud herken je?

Slide 4 - Tekstslide

Lees de uitleg zo in je methode.
-ën wordt nu toegelicht

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer -ën?
-ën
schrijf je achter woorden die op -ee eindigen

fee     > feeën
twee > tweeën
zee    > zeeën

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer -ën?
-ën
schrijf je achter woorden waarbij de klemtoon op de -ie ligt.
industrie   > industrieën
categorie > categorieën


Maar: 
bacterie > bacteriën  
olie > oliën  

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
* Ga naar Nieuw Nederlands online
* Klik op hoofdstuk 3
* Klik op meervouden op -en
* Maak alle opdrachten online

* Jullie mogen zachtjes fluisteren over de stof.
* Stel eventueel je vragen.

Klaar?
* Maak hoofdstuk 2 spelling in het 
woordenboek online

timer
20:00

Slide 8 - Tekstslide

meervoud van
idee
A
ideën
B
ideeën
C
ideëen

Slide 9 - Quizvraag

meervoud van
werkdag
A
werkdaagen
B
werkdagen
C
werkdaggen
D
werkdaags

Slide 10 - Quizvraag

meervoud van
lam
A
lammetjes
B
lams
C
lammen
D
lammeren

Slide 11 - Quizvraag

meervoud van
bacterie
A
Bacteriën
B
Bacterieën

Slide 12 - Quizvraag

Meervoud van
bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 13 - Quizvraag

Meervoud van
porie
A
poriën
B
porieën

Slide 14 - Quizvraag

Meervoud van
slee
A
sleeën
B
sleën

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk volgende week:
 H3 Meervouden op -en
 H4 Meervouden op -s
 H5 Bijvoeglijk naamwoord

Volg de planning! 

Slide 16 - Tekstslide