Domein 3.3 en 3.4

 3.3 In verhouding vergelijken 
3.4 Verhoudingentaal
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 3.3 In verhouding vergelijken 
3.4 Verhoudingentaal

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je leert prijzen of hoeveelheden vergelijken met behulp van een verhoudingstabel. 

  • Je leert verhoudingentaal omzetten in rekentaal en andersom.

Slide 2 - Tekstslide

Vergelijken
Wanneer je prijzen of hoeveelheden vergelijkt, kun je verhoudingstabellen gebruiken. Je rekent de prijzen of de hoeveelheden terug of door naar hetzelfde getal.
30 enveloppen voor € 2,45 zijn in verhouding het goedkoopst.
Bij de supermarkt is de biefstuk in verhouding het goedkoopst.

Slide 3 - Tekstslide

Voordeliger of goedkoper 
Voordeliger betekent dat de prijs van ieder stuk goedkoper is, maar dat je misschien meer moet betalen. 

Goedkoop is wat je minst betaald (dus zo weinig mogelijk) 

Naar verhouding het goedkoopst? Is eigenlijk dat je voordeliger uitkomt. 

Slide 4 - Tekstslide

Goedkoper? Voordeliger?
Naar verhouding goedkoopst

Slide 5 - Tekstslide

Met verhoudingstabellen kan je ook een vergelijking maken.
wasmiddel 1 kost 
€4,95 voor 4,5 kg, 
wasmiddel 2 kost
€2,80 voor 2,5 kg

Welk wasmiddel is het voordeligst?

Slide 6 - Tekstslide

In beide tabellen naar 1 kg terugrekenen

berekening:
1) boven : 4,5 onder 4,5
2) boven 2,5 onder : 2,5

Wasmiddel 1 is €0,02 cent goedkoper. 

Slide 7 - Tekstslide

Bij supermarkt Eddie kosten 3 pakken koekjes € 2,10.
Bij supermarkt Dumbo kosten 2 pakken koekjes € 1,30.

Bij welke supermarkt zijn de pakken koekjes naar verhouding het goedkoopst?
A
Eddie
B
Dumbo
C
geen idee
D
help!

Slide 8 - Quizvraag

Laat de berekening zien:
Bij supermarkt Eddie kosten 3 pakken koekjes € 2,10.
Bij supermarkt Dumbo kosten 2 pakken koekjes € 1,30.

Slide 9 - Open vraag

Welke broodjes zijn naar verhouding het goedkoopst? Waarom?

Slide 10 - Tekstslide

Laat de berekening zien:
Welke broodjes zijn naar verhouding
het goedkoopst? Waarom?

Slide 11 - Open vraag

cm
140
prijs
20,-
Welke winkel is het goedkoopst?
cm
210
prijs
28,-

Slide 12 - Tekstslide

aantal Vaatwastabletten
Prijs
aantal Vaatwastabletten
Prijs

Slide 13 - Tekstslide


A
Textiel.nl 5 voor €35,-
B
shirts.nl 4 voor €29,-

Slide 14 - Quizvraag


A
Sweetcakes
B
De Bakkers

Slide 15 - Quizvraag

toegepast rekenen: "in verhouding"
1. Blader de reclamefolders en maak een boodschappenlijst.
2. Zoek minstens 3 producten waar je in twee winkels kunt kopen (bijvoorbeeld in AH en Kruidvat) of 
vergelijk 2 diverse producten met elkaar. 
3. Vergelijk de producten/prijzen en bereken waar je voordeliger uit komt. 
4. Leg uit hoe je het hebt gemaakt (berekening) 
5. In de volgende les ga je presenteren. 
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Een verhouding lezen....
Het is belangrijk om te begrijpen wat er staat.

Helpt je om de juiste getallen op te schrijven, en

zorgt ervoor dat je dus weet wat je moet berekenen.

Slide 18 - Tekstslide

Een verhouding ...
A
Gaat altijd over het totaal.
B
Vertelt je hoe is verdeeld is.
C
Is gewoon een rij getallen.
D
Moet je altijd in een verhoudingstabel stoppen.

Slide 19 - Quizvraag

Er zijn verschillende soorten
  • 1 van de 5
  • 1 op de 5
  • 1 per 5
  • 1 staat tot 5 (1 : 5)
....

Wat is nu het verschil?

Slide 20 - Tekstslide

De taal maakt dus uit.


2 staat tot 5 ( 2 : 5) betekent dus:

2 van het ene en 5 van het andere.

2 : 5

Dus... totaal 7 delen

Slide 21 - Tekstslide

En de andere?
  • 2 op de 5
  • 2 van de 5
  • 2 per 5
2 van het totaal 5

  • 2 : 5 (= samen 7)

Groot verschil dus ...

Slide 22 - Tekstslide

Bij '2 staat tot 3' (2:3)

Je neemt 2 delen van het één en 3 delen van het ander.

In totaal krijg je 5 delen
 Bij ‘2 staat tot 5’ (2 : 5)

Neem je 2 delen van het één en 5 delen van het ander. 

Je krijgt dan in totaal 7 delen.

Slide 23 - Tekstslide


Wat is de verhouding?

Slide 24 - Open vraag

Verhoudingentaal
2 : 5
2 op de 7
2 van de 7
2 per 7
of....

Slide 25 - Tekstslide

Sleep de juiste verhouding 
1 : 4
1 : 5
2 : 5
2 : 7
2 : 3
1 van de 5
1 staat tot 5
2 per 7
2 staat tot 7
2 op de 5

Slide 26 - Sleepvraag

Marjan heeft 24 liter groene verf nodig. Zij mengt geel en blauwverf.
Wat is de verhouding gele verf : blauwe verf?

Slide 27 - Open vraag

Verhoudingstabel


















Totaal vd delen



7



1



2



5



Totaal aantal flesjes



 


49



 


….



 




 




Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

De verhouding 5 : 15 hoort bij...
A
1:2
B
1:3
C
1:4
D
1:5

Slide 32 - Quizvraag

Sla maken :
Om slasaus te maken, meng je azijn en slaolie in de verhouding 1 staat tot 3. Je schrijft dit als 1 : 3. Je mengt 1 lepel azijn met 3 lepels slaolie. 

Meng je 4 lepels azijn met 12 lepels slaolie.
De verhouding 4 : 12 is gelijk aan de verhouding 1 : 3

Verhoudingen worden met gehele getallen genoteerd. 
Bij dit voorbeeld is 1 : 3 de kleinste verhouding.

Slide 33 - Tekstslide

Sla maken (2) :

Slide 34 - Tekstslide

Huis schilderen
Suzanne gaat haar huis schilderen.
De oppervlakte is 140 m2.
Hoeveel blikken verf heeft zij nodig?

Slide 35 - Tekstslide

Zijn er vragen?

Slide 36 - Tekstslide

Maak van domein 3


  • 3.3 In verhouding vergelijken

  • 3.4 Verhoudingentaal

  • opdracht Toegepast rekenen "in verhouding"







Slide 37 - Tekstslide