Domein 3 Verhoudingentaal en verhoudingen

Verhoudingentaal en 
verhoudingen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verhoudingentaal en 
verhoudingen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je kan verhoudingentaal omzetten in rekentaal 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zat dat ook alweer?
Renske en Samira plukken aardbeien in de zomer.
Renske verdient in 4 uur € 26,-. Samira verdient in 5 uur € 32,-.
Wie verdient het meeste per uur?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zat dat ook alweer?
Renske en Samira plukken aardbeien in de zomer.
Renske verdient in 4 uur € 26,-. Samira verdient in 5 uur € 32,-.
Wie verdient het meeste per uur?

Slide 4 - Tekstslide

Vergelijken

Slide 5 - Tekstslide

Vergelijken

Slide 6 - Tekstslide

Verhoudingentaal 
Verhoudingen worden op verschillende manieren genoteerd.
  • 2 van de 5, 2 per 5 en 2 op de 5 betekenen hetzelfde.
    Je neemt 2 delen van het één en 3 delen van het ander. In totaal krijg je 5 delen.

  • Bij 2 staat tot 5 (2 : 5), neem je 2 delen van het één en 5 delen van het ander. Je krijgt in totaal 7 delen.

Slide 7 - Tekstslide

Verhoudingentaal 

Slide 8 - Tekstslide

Verhoudingen worden op verschillende manieren genoteerd.
2 van de 5, 2 per 5 en 2 op de 5 betekenen hetzelfde.
Je neemt 2 delen van het één en 3 delen van het ander.
In totaal krijg je 5 delen.

Bij 2 staat tot 5 (2 : 5), neem je 2 delen van het één en 5 delen van het ander.
Je krijgt in totaal 7 delen.

Slide 9 - Tekstslide

Verhoudingentaal 

Slide 10 - Tekstslide

Verhoudingentaal 
3 van de 7 studenten komt op de scooter naar school.
De school heeft 490 studenten.


Hoeveel studenten komen op de scooter naar school?


De verhouding aantal studenten op de scooter : totaal aantal studenten is 3 : 7.
Het totaal aantal studenten is 490.

Slide 11 - Tekstslide

Evelien heeft 21 liter groene verf nodig.
Zij mengt de blauwe en gele verf.
Wat is de verhouding
blauw: totaal
3
4
A
3 : 4
B
4 : 3
C
4 : 7
D
3 : 7

Slide 12 - Quizvraag

Evelien heeft 21 liter groene verf nodig.
Zij mengt de blauwe en gele verf.
Hoeveel liter heeft zij van elke kleur nodig
om 21 liter groene verf te maken? (B : G)
3
4
A
3 : 4
B
9 : 12
C
12 : 9
D
6 : 8

Slide 13 - Quizvraag

Evelien heeft 21 liter groene verf nodig.
Zij mengt de blauwe en gele verf.
Wat is de verhouding
blauw: totaal
3
4
A
3 : 4
B
4 : 3
C
4 : 7
D
3 : 7

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste verhouding
5 van de 8
A
5 : 8
B
5 : 13
C
5 : 3
D
3 : 8

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste verhouding
2 per 3

Slide 16 - Woordweb

Wat is de juiste verhouding
3 op de 8
A
3 : 8
B
8 : 11
C
8 : 3
D
3 : 5

Slide 17 - Quizvraag

Verhoudingentaal 
Verhoudingen worden op verschillende manieren genoteerd.
  • 2 van de 5,    
      2 per 5      
      2 op de 5
    Je neemt 2 delen van het één en 3 delen van het ander. In totaal krijg je 5 delen.

  • Bij 2 staat tot 5 (2 : 5), neem je 2 delen van het één en 5 delen van het ander. Je krijgt in totaal 7 delen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

3 van de 5, 3 per 5 en 3 op de 5
Je neemt 2 delen van het één en 3 delen van het ander. 
In totaal krijg je 5 delen.

Slide 20 - Tekstslide

Verhoudingentaal
Youri gaat op fietsvakantie. 
Hij fietst in de eerste drie dagen 180 km.
Wat is de kleinste verhouding
aantal dagen : afstand in km?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

In de afbeelding zie je hoeveel suiker appelsap en cola bevat.
Wat is bij de appelsap de kleinste verhouding
aantal klontjes suiker : aantal liter?

Wat is bij de cola de kleinste verhouding
aantal klontjes suiker : aantal liter?

Slide 23 - Tekstslide

  • Welk deel van de kopjes is blauw?

  • Hoeveel procent is er blauw?

  • Welk deel van de kopjes is rood?

  • Hoeveel procent is er rood?

Slide 24 - Tekstslide

Welke beweringen zijn juist?
A
25% van de cirkel is wit.
B
drie kwart van de cirkel is blauw.
C
1/5 deel van de cirkel is wit.
D
75% van de cirkel is wit.

Slide 25 - Quizvraag

  • Welk deel van de geparkeerde auto's is wit?

  • Hoeveel procent van deze auto's is wit?

  • Welk deel van de geparkeerde auto's is blauw?

Slide 26 - Tekstslide

The End

Slide 27 - Tekstslide