Niveau 1: Stabiele fase, normaal gedrag. Spanning signaleren, benoemen en bespreekbaar maken. Positieve aandacht.
Niveau 2: Beginnende spanning. Positieve afleiding, op een rustige manier grenzen stellen.
Niveau 3: Spanning komt naar buiten. Benoem nadrukkelijke grenzen en consequenties.
Niveau 4: Uitbarsting. Zorg voor veiligheid.
Niveau 5: Afbouw. Geef rust en ruimte en ga het gesprek aan zodra de ruimte er is. Nazorg aan evt. betrokkenen.