4.1 Jij consumeert

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 11 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Waar doet jou dat beeldje aan denken?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Wat staat er op een voedingslabel?
A
De merknaam en verpakking.
B
Voedingswaarde en ingrediënten.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Welke voeding bevat veel koolhydraten?
A
Vlees en vis
B
Brood en pasta
C
Rijst en aardappelen
D
Groenten en fruit

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn koolhydraten?
A
Vitaminen en mineralen
B
Eiwitten en vetten
C
Energiebronnen voor het lichaam
D
Suikers en zetmeel

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Welke aandoening kan door suiker ontstaan?
A
Astma
B
Hoofdpijn
C
Verkoudheid
D
Diabetes type 2

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een veelvoorkomend product met veel suiker?
A
Groente
B
Noten
C
Frisdrank
D
Volkorenbrood

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Welke van de volgende is een plantaardige eiwitbron?
A
Quinoa
B
Zalm
C
Kip
D
Linzen

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel eiwitten heeft een volwassene nodig?
A
Ongeveer 0.8 gram per kg
B
Ongeveer 10 gram per kg
C
Ongeveer 5 gram per kg

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de functie van eiwitten?
A
Hormoonproductie
B
Waterretentie
C
Vetopslag
D
Spieropbouw

Slide 22 - Quizvraag

Welke voedingsmiddelen bevatten veel eiwitten?
A
Eieren
B
Vlees
C
Groenten
D
Vis

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Hoeveel procent van de Nederlanders eet te veel zout?
A
Ongeveer 80%.
B
Minder dan 20%.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de aanbevolen dagelijkse zoutinname?
A
Maximaal 6 gram per dag.
B
Onbeperkt, naar behoefte.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een symptoom van zoutoverconsumptie?
A
Dorstgevoel.
B
Verhoogde concentratie.

Slide 28 - Quizvraag

Waarom is teveel zout gevaarlijk?
A
Verhoogt de energieproductie.
B
Kan leiden tot hoge bloeddruk.

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Wat zijn E-nummers?
A
Verplichte voedingslabels
B
Voedingsadditieven in voedsel
C
Natuurlijke ingrediënten
D
Gegevens van voedingsstoffen

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het doel van E-nummers?
A
Verbeteren van voedselveiligheid
B
Verminderen van smaak
C
Verlengen van houdbaarheid
D
Verhogen van kosten

Slide 33 - Quizvraag

Wat is E621?
A
Natriumbenzoaat, conserveermiddel
B
E300, antioxidant
C
E100, kleurstof
D
Mononatriumglutamaat, smaakversterker

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Tekstslide

Waarom is de houdbaarheidsdatum belangrijk?
A
Verandert de smaak
B
Voorkomt voedselbederving
C
Waarborgt versheid
D
Geeft de kleur aan

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Tekstslide

Wat kan helpen tegen voedselverspilling?
A
Bewust inkopen
B
Eten altijd weggooien
C
Plannen van maaltijden
D
Overmatige voorraad creëren

Slide 42 - Quizvraag

Hoeveel voedsel wordt gemiddeld verspild?
A
Iedereen verspilt niets
B
Een derde van voedselproductie
C
10% van de voedselproductie
D
Bijna 1 miljard ton

Slide 43 - Quizvraag

Wat is een gevolg van voedselverspilling?
A
Verbeterde voedselkwaliteit
B
Milieuvervuiling
C
Lagere voedselprijzen
D
Verlies van hulpbronnen

Slide 44 - Quizvraag

Welke van de volgende is een oorzaak van voedselverspilling?
A
Gezonde eetgewoonten
B
Te veel inkopen
C
Korte houdbaarheid van producten
D
Slechte voedselopslag

Slide 45 - Quizvraag

Wat is voedselverspilling?
A
Eten van ongezond voedsel
B
Verlies van eetbaar voedsel
C
Oogsten van te veel voedsel
D
Onnodige afvalproductie

Slide 46 - Quizvraag

Slide 47 - Video