Van spreektaal naar schrijftaal, Taalgebruik, les 15
Wat doen we vandaag?
Leerdoelen vorige week herhalen
leerdoelen deze week
interactieve instructie leerdoelen deze week
zelfstandig aan de slag
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Wat doen we vandaag?
Leerdoelen vorige week herhalen
leerdoelen deze week
interactieve instructie leerdoelen deze week
zelfstandig aan de slag
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen vorige week
Ik weet wanneer je een hoofdletter schrijft en wanneer welk leesteken.
Ik kan in een zin of tekst de juiste hoofdletters en leestekens invullen.
Ik kan uitleggen hoe interpunctie of hoofdlettergebruik de betekenis van een woord of zin bepaalt.
Ik weet wat de interviewopdracht inhoudt.
Ik ga iemand zoeken om te interviewen.
Slide 2 - Tekstslide
Vervoeg de werkwoorden in onderstaande zin in de tegenwoordige tijd.
Jozef (bestellen) de foto's die hij vorige week heeft gemaakt.
Slide 3 - Open vraag
Vervoeg de werkwoorden in onderstaande zin in de tegenwoordige tijd.
Mijn moeder (raden) altijd wat voor cadeau ik haar geef.
Slide 4 - Open vraag
Vervoeg de werkwoorden in onderstaande zin in de verleden tijd.
De muggen (kwellen) ons enorm in de zomer.
Slide 5 - Open vraag
Maak van onderstaande woorden een goede zin door hoofdletters en leestekens toe te voegen.
in mei vertelt mevrouw haas altijd toen ik klein was sneeuwde het in het voorjaar altijd heel hard lang en veel
Slide 6 - Open vraag
Maak van onderstaande woorden een goede zin door hoofdletters en leestekens toe te voegen.
astrid ken je de namen van die klas nog steeds niet
Slide 7 - Open vraag
Wat nu?
Kijk welke van de vorige vragen je goed hebt beantwoord. Het leerdoel dat hierbij hoort, beheers je waarschijnlijk.
Welke van de vorige vragen had je fout? Het leerdoel dat hierbij hoort, beheers je nog niet. Oefen hier nog mee met de opdrachten in Kern.
Slide 8 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen spreektaal en schrijftaal.
Ik kan een tekst in schrijftaal schrijven.
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen formeel en informeel taalgebruik.
Ik kan een tekst schrijven waarbij ik bewust informeel en formeel taalgebruik inzet.
Ik kan uitleggen waar een goed uitgeschreven interview aan moet voldoen.
Slide 9 - Tekstslide
Van spreektaal naar schrijftaal
Boek open op pagina 72, we lezen samen de tekst.
Slide 10 - Tekstslide
Herschrijf onderstaande zin in schrijftaal. Je mag de volgorde veranderen en de zin in eigen woorden opschrijven (dus niet als een citaat).
'Ja meissie, toen ik zo oud was als jij hadde we helemaal geen telefoontje of niks om de tijd mee te dooie.'
Slide 11 - Open vraag
Herschrijf onderstaande zin in schrijftaal én verwerk er een citaat in. Je mag de volgorde veranderen.
Ja meissie, toen ik zo oud was als jij hadde we helemaal geen telefoontje of niks om de tijd mee te dooie. Da vonk niet erg hoor, ik hield van voeballe op 't pleintje met me vrienden.
Slide 12 - Open vraag
gratis tip: let op zinslengte
Prettige lengte van een zin: tussen de 10-15 woorden.
Tips:
maak meerdere zinnen van 1 zin;
gebruik komma’s;
Wissel van volgorde als dat de zin verduidelijkt.
Slide 13 - Tekstslide
Maak van onderstaande zin, meerdere zinnen, zodat het prettig leest. Gebruik hoofdletters en leestekens.
Ik lees graag boeken maar dat doet lang niet iedereen en dat is ook goed iedereen heeft recht op eigen hobby's als we die maar respecteren van elkaar.
Slide 14 - Open vraag
kwaliteitsbesef
Gebruik het opdrachtenblad 'kwaliteitsbesef geschreven interview'