In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Ontdek de wereld van psychische stoornissen
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun jij: - Uitleggen wat een paniekstoornis is - Uitleggen wat agorafobie is - Uitleggen wat een persoonlijkheidsstoornis is - Beschrijven wat de clusters A, B en C inhouden
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer de leerdoelen van de les en leg uit wat studenten zullen leren.
Wat weet jij al over paniekstoornissen, agorafobie, persoonlijkheidsstoornissen en de clusters A, B en C?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Paniekstoornis
Een paniekstoornis is een angststoornis waarbij iemand onverwacht paniekaanvallen krijgt. Tijdens zo'n aanval ervaart men intense angst en fysieke symptomen zoals hartkloppingen, zweten en trillen.
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit wat een paniekstoornis is en geef voorbeelden van symptomen die mensen kunnen ervaren.
Agorafobie
Agorafobie is een angststoornis waarbij iemand bang is om situaties te vermijden waaruit ontsnappen moeilijk zou zijn, of waar hulp niet beschikbaar is als iemand in paniek raakt. Dit kan leiden tot vermijding van openbare plaatsen en sociale situaties.
Slide 5 - Tekstslide
Leg uit wat agorafobie is en geef voorbeelden van situaties die mensen kunnen vermijden.
Persoonlijkheidsstoornis
Een persoonlijkheidsstoornis is een aandoening waarbij iemands persoonlijkheidstrekken en gedragingen afwijken van wat als normaal wordt beschouwd. Dit kan leiden tot problemen in relaties, werk en andere belangrijke gebieden van het leven van een persoon.
Slide 6 - Tekstslide
Leg uit wat een persoonlijkheidsstoornis is en geef voorbeelden van gedragingen die als afwijkend worden beschouwd.
Cluster A
Cluster A persoonlijkheidsstoornissen worden gekenmerkt door vreemd of excentriek gedrag. Voorbeelden hiervan zijn schizoïde persoonlijkheidsstoornis en paranoïde persoonlijkheidsstoornis.
Slide 7 - Tekstslide
Beschrijf wat cluster A persoonlijkheidsstoornissen zijn en geef voorbeelden van stoornissen in deze cluster.
Cluster B
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen worden gekenmerkt door dramatisch, emotioneel of impulsief gedrag. Voorbeelden hiervan zijn borderline persoonlijkheidsstoornis, narcistische persoonlijkheidsstoornis en antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Slide 8 - Tekstslide
Beschrijf wat cluster B persoonlijkheidsstoornissen zijn en geef voorbeelden van stoornissen in deze cluster.
Cluster C
Cluster C persoonlijkheidsstoornissen worden gekenmerkt door angstig of vermijdend gedrag. Voorbeelden hiervan zijn vermijdende persoonlijkheidsstoornis en afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.
Slide 9 - Tekstslide
Beschrijf wat cluster C persoonlijkheidsstoornissen zijn en geef voorbeelden van stoornissen in deze cluster.
Reflectie
Wat heb je vandaag geleerd over paniekstoornissen, agorafobie, persoonlijkheidsstoornissen en de clusters A, B en C?
Slide 10 - Tekstslide
Sluit de les af met een reflectieve vraag om studenten te laten nadenken over wat ze hebben geleerd.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.