Huiswerk H4 5.1 en 5.2

5.1 plantaardig en dierlijk
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

5.1 plantaardig en dierlijk

Slide 1 - Tekstslide

Wat eet je eigenlijk?
Bladeren
Stengels
Zaden

Slide 2 - Sleepvraag

Eiwitten
Eiwitten bestaan uit aminozuren. Daarvan zijn er 20 verschillende (BINAS 67H). Om alle eiwitten in je lichaam te kunnen maken heb je ze alle 20 nodig, maar niet in dezelfde verhouding. Alanine heb je bijvoorbeeld veel meer nodig dan fenylalanine. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Aminozuren
essentiële aminozuren kan je niet maken, moet in je eten zitten
niet essentiële kan je wel maken, uit andere aminozuren
Welke essentieel zijn kan je in de BINAS zien (staat een 2 bij).

Slide 5 - Tekstslide

Kan wel
Kan niet
gewone aminozuren maken van andere aminozuren
essentiële aminozuren maken van andere aminozuren
gewone aminozuren maken van essentiële aminozuren

Slide 6 - Sleepvraag

Vet
Vetten bestaan uit 1 glycerol molecuul en 3 vetzuren. (Behalve de fosfolipiden, die hebben op de plek van 1 vetzuur een fosfaat) 
Het maakt nogal uit welke vezuren; verzadigde kunnen hart en vaatziekten veroorzaken, onverzadigde voorkómen dat juist.
Zie plaatje voor het verschil in chemische structuur.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de gezondste vorm van vet?
A
Verzadigd vet
B
Enkelvoudig onverzadigd vet
C
Meervoudig onverzadigd vet
D
Transvet

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Eiwitten
Koolhydraten
Vetten

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Kan wel
Kan niet
gewone vetzuren maken van andere vetzuren
essentiële vetzuren maken van andere vetzuren
gewone vetzuren maken van glucose

Slide 12 - Sleepvraag

Wat wordt er vervoerd in de houtvaten van een plant?

Slide 13 - Open vraag

5.2

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

BINAS tabel 90A

Slide 19 - Tekstslide

Verschil tussen aerobe en anaerobe dissimilatie. Welke is juist?
A
Aeroob is met zuurstof Anaeroob is zonder
B
Aeroob is zonder zuurstof Anaeroob is met
C
Aeroob is met glucose Anaeroob is zonder
D
Aeroob is zonder glucose Anaeroob is met

Slide 20 - Quizvraag

Noteer in je schrift...
  • De reactievergelijking van de aerobe dissimilatie
  • De reactievergelijking van de anaerobe dissimilatie
zet er achter hoeveel moleculen ATP er vrijkomen
Maak een foto als je klaar bent, voor controle.

Slide 21 - Tekstslide

BINAS: vergelijk deze met p. 158

Slide 22 - Tekstslide

Welke verschillen zijn er tussen BINAS tabel 68E en p. 158 van je boek?

Slide 23 - Open vraag