Vaak een vaste structuur:- verklaring geven van verschijnsel (broeikasteffect)
- antwoord geven op feitelijke vraag (Kun je gapen met je mond dicht?)
- oorzaken/ gevolgen bespreken van een probleem (vb. plastic soep)
- uitleg geven over resultaten onderzoek
- ontwikkeling/ verandering behandelen door verschijnsel te beschrijven in verschillende perioden ( vroeger/ nu)