3 vwo Hoofdstuk 1.3 lezen Talent

1.3 lezen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.3 lezen

Slide 1 - Tekstslide

Welke begrippen ken je nog van leesvaardigheid?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoelen deze week:
- wat een artikel is;
- onderwerp en hoofdgedachte benoemen;
- de opbouw van alinea's te herkennen;
- de functies van inleiding en slot herkennen;
- tekstverbanden herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een tekstvorm?
A
informeren
B
informatieve tekst
C
nieuwsbericht

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een tekstsoort?
A
amuseren
B
betogende tekst
C
schoolboektekst

Slide 5 - Quizvraag

Artikel
Een artikel is een tekstvorm horende bij het tekstdoel informeren.  Een artikel geeft dus  vooral objectieve informatie. 

In een artikel geeft de schrijver uitleg over een onderwerp

Een artikel wordt ook wel een uiteenzetting genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

Een artikel kan: 
  • Een verklaring geven van een verschijnsel (verklaringsstructuur)  --> extreme droogte
  • Het antwoord geven op een feitelijke vraag --> Steekt een struisvogel bij gevaar echt zijn kop in het zand?
  • Oorzaken en gevolgen van een probleem behandelen (probleem-oplossingsstructuur) --> er is sprake van veel schooluitval 
  • Uitleg geven over de inhoud en de resultaten van een onderzoek --> onderzoek over koopverslaving.
  •  De ontwikkeling of verandering van een verschijnsel beschrijven in verschillende perioden: vroeger/nu, nu/toekomst --> treinreizen nu en vroeger. 

Slide 7 - Tekstslide

Noem een structuur van een artikel.

Slide 8 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 9 - Open vraag

Onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp 
Hoofdgedachte
waar de tekst over gaat
Belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt
1 of een paar woorden
(geen werkwoord)
1 of 2 zinnen
(onder)titel van de tekst en/of inleiding/slot
inleiding of in de slotalinea (soms combineren)

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdgedachte

Slide 11 - Tekstslide

Welke zinnen uit een alinea kunnen de kernzin zijn? (op welke plek in de tekst)

Slide 12 - Open vraag

Voorkeursplaatsen kernzin
  • De kernzin is de eerste zin van de alinea, daarna volgt uitleg. 
  • De kernzin is de tweede (soms zelfs de derde) zin van de alinea, daarna volgt uitleg. De eerste zin is dat een inleidende zin. 
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea. Het is een soort conclusie. 
Twijfel je? Ga na welke zin de alinea wordt toegelicht!

Slide 13 - Tekstslide

In een artikel geeft de schrijver uitleg over een onderwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

In een artikel staat vooral subjectieve informatie.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Welke structuur past NIET bij een artikel?
A
Verklaring geven voor een verschijnsel.
B
Oorzaken en gevolgen bespreken van een probleem.
C
Uitleg geven over de inhoud en resultaten van een onderzoek.
D
Argumenten geven bij de mening van de schrijver.

Slide 16 - Quizvraag

De hoofdgedachte vind je meestal in de kern van de tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Wat wil de schrijver met zijn inleiding (wat is de functie?)

Slide 18 - Woordweb

Functies van inleiding en slot
Inleiding
slot
aandacht trekken
conclusie trekken
onderwerp noemen
samenvatting geven
aanleiding noemen
advies / waarschuwing geven
mening van de schrijver geven
toekomstverwachting uitspreken
centrale vraag stellen
samenvatting geven
persoon introduceren

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een aanleiding?
A
uitleg wat de reden of oorzaak is.
B
informatie waarmee een mening wordt onderbouwd
C
antwoord op een vraag die eerder is gesteld
D
De reden om een tekst te schrijven

Slide 20 - Quizvraag

Functies van de inleiding:
Wat is een functie van de inleiding?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Conclusie geven
B
Centrale vraag stellen
C
Waarschuwing geven
D
Mening van de schrijver te geven

Slide 21 - Quizvraag

Moeite? Lees Tekstverbanden (blz. 33)
ht

Slide 22 - Tekstslide