Leesstrategieën

Hoe pak je een tekst aan?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoe pak je een tekst aan?

Slide 1 - Tekstslide

Leesstrategieën
  1. Verkennend lezen
  2. Globaal lezen
  3. Gericht lezen
  4. Intensief lezen

Slide 2 - Tekstslide

1. Verkennend lezen
Je bekijkt de tekst om snel te bepalen wat de tekstsoort en het onderwerp van de tekst is.

Als je weet wat de tekstsoort en het onderwerp is, kun je voorspellen wat er in de tekst staat.

Slide 3 - Tekstslide

2. Globaal lezen
Globaal lezen doe je alleen als je snel de belangrijke informatie uit de tekst wilt halen. Dit doe je als volgt:
  • Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin;
  • Bepaal wat je al weet over het onderwerp.
  • Bepaal welke tekststructuur je herkent en wat het tekstdoel is.

Zoek op: welke tekststructuren- en doelen zijn er ?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

3. Gericht lezen
Gericht lezen doe je als je een antwoord wilt hebben op een specifieke vraag.
Je leest of luistert heel gericht.
Je let bijvoorbeeld op een bepaald woord of een naam.

Slide 6 - Tekstslide

4. Intensief lezen
Wat staat er nou precies?
Begrijp je de tekst helemaal?

Met "intensief" lezen, bedoelen we dat je je nu gaat concentreren op de details van de tekst. Je zorgt dat je alles wat er staat, begrijpt. Dit is bijvoorbeeld van belang bij een toets of een examen.

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten
Individuele opdracht:
1. Zoek op: welke tekstdoelen en tekstsoorten zijn er allemaal?
2. Schrijf deze op.
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten
De schrijver wil:
Tekstdoel:
Voorbeeld
vermaken
amuseren
stripverhaal, grappig stukje, thriller
Dat je iets te weten komt
informeren
nieuwsbericht, voorlichting, folder
Zijn mening geven
overtuigen/overhalen
reactie op een website, ingezonden brief
Dat je iets gaat doen
activeren
reclame
Zeggen hoe iets moet
instrueren
gebruiksaanwijzing

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Onbekende woorden
Doorlezen: soms wordt een woord duidelijk als je even doorleest.
Gebruik context: soms wordt een woord duidelijk als je even terugleest of juist verder leest.
Woorddelen: soms is een deel van het woord je wel bekend, daardoor kun je misschien de betekenis herkennen.

Slide 11 - Tekstslide

.
.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide