In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Levensmiddelenchemie - week 1
Slide 1 - Tekstslide
Lesplanning
Doornemen weekplanning
Inleiding levensmiddelenchemie
Hoe kan ik dit vak het beste volgen?
Aan de slag!
Uitwerkingen opdracht 1 t/m 6 vetten
Aan de slag!
Afronding week 1
Slide 2 - Tekstslide
Neem de weekplanning door, zoals je die van ons ontvangen hebt. Kijk goed wat er per week van je wordt verwacht en zorg dat je deze opdrachten maakt en begrijpt.
Slide 3 - Tekstslide
Waarom levensmiddelenchemie?
Slide 4 - Woordweb
Welke stoffen zitten er in levensmiddelen?
Hoe reageren deze stoffen op elkaar?
Wat gebeurt er met deze stoffen tijdens het productieproces?
Hoe wordt deze stoffen in je lichaam verwerkt? (relatie met voedingsleer)
Wat gebeurt er met deze stoffen tijdens opslag van voeding?
Hoe zien deze stoffen eruit?
Waarom levensmiddelenchemie?
Slide 5 - Tekstslide
Onderwerpen die tijdens levensmiddelenchemie aan bod komen
Slide 6 - Woordweb
Onderwerpen die tijdens levensmiddelenchemie aan bod komen:
Slide 7 - Tekstslide
Hoe kan ik dit vak het beste volgen?
Wat heb je nodig?
Boekje levensmiddelenchemie
BINAS
Vragenlijsten vetten, koolhydraten en eiwitten
Schrift
Pen, potlood, gum
Laptop (om op onderzoek uit te gaan)
Weekplanning (hierin staan de onderwerpen en opdrachten per les!)
Slide 8 - Tekstslide
Hoe kan ik dit vak het beste volgen?
Tijdens deze lessen:
Eerst zelf onderzoeken! Het heeft geen zin om enkel de antwoorden te bekijken
Maak je opdrachten en zorg dat je op schema loopt
Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden op de vragen verzameld
Maken eventueel een begrippenlijst (veel moeilijke woorden!)
Begin op tijd met het leren voor de toets
Houd overzicht (Print het materiaal en gebruik een snelhechter op je materiaal te verzamelen)
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Ga op onderzoek uit!
Maak opdrachten vetten - opdracht 1 t/m 6
Af? Ga verder met de LessonUp
Slide 11 - Tekstslide
1. Uit welke drie bouwstenen bestaat een vetmolecuul?
Slide 12 - Tekstslide
1. Uit welke drie bouwstenen bestaat een vetmolecuul?
Antwoord 1:
Koolstof
Waterstof
Zuurstof
Antwoord 2:
Glycerol
Vetzuur
Vetzuur
Vetzuur
Een triglyceride (gangbaar vetmolecuul) bestaat uit:
Slide 13 - Tekstslide
2. Teken schematisch een vetmolecuul
Slide 14 - Tekstslide
2. Teken schematisch een vetmolecuul
Slide 15 - Tekstslide
3. Geef de systematische naam voor glycerol
4. Teken de structuurformule van glycerol
Slide 16 - Tekstslide
3. De systematische naam van glycerol is 1,2,3-propaantriol
4.
Slide 17 - Tekstslide
5. Wat verstaat men onder een enkelvoudig glyceride?
6. Wat verstaat men onder een gemengd glyceride?
Slide 18 - Tekstslide
Als slechts een type vetzuur aanwezig is, zoals in bovenstaande structuur, spreken we van een 'eenvoudig triglyceride';
als twee of drie verschillende vetzuren aanwezig zijn, spreken we van 'gemengde triglyceriden'.
5. Als slechts een type vetzuur aanwezig is, zoals in bovenstaande structuur, spreken we van een 'eenvoudig triglyceride';
6. Als twee of drie verschillende vetzuren aanwezig zijn, spreken we van 'gemengde triglyceriden'.
Slide 19 - Tekstslide
Ga op onderzoek uit!
Maak opdrachten vetten - opdracht 7 t/m 12
Slide 20 - Tekstslide
Afronding week 2
Hoera! Je hebt opdracht 1 t/m 6 van vetten afgerond!
Begrijp je alle opdrachten?
Zo niet? Dan:
Neem contact op met docent (zie handleiding online lessen)
Stel vragen
Jij bent degene die de toets moet maken en voldoende moet afsluiten
Volgende week: Uitwerkingen opdracht 7 t/m 12 + aan de slag met de rest van opdrachten vetten