2.2: Verschillen tussen regio's

Verschillen tussen regio's
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verschillen tussen regio's

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind je lastig van 2.2?

Slide 2 - Woordweb

Par. 2: Water in beweging
Deze les:
  • Wat vind je lastig van 2.2?
  • Herhaling paragraaf 2.1
  • Uitleg: Paragraaf 2.2:
      - Duitsland voor 1989
      - Gevolgen verschillen voor de bevolking in Oost- 
        Duitsland.
      - Krimpgebieden en groeigebieden in Oost-  
        Duitsland.
  • Nakijken examentraining
  • Werken

Slide 3 - Tekstslide

Duitsland heeft een sterfte overschot.
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quizvraag

In Duitsland kwamen de meeste gastarbeiders uit Marokko.
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag

In Duitsland is de vergrijzing toegenomen.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

1989: einde aan het communisme → Oost- en West-Duitsland herenigd in 1 democratisch land.
Grote verschillen:
    - Oosten: vervallen en arm
    - Westen: rijk en modern

Slide 8 - Tekstslide

Werkloosheid in Oost-Duitsland
Gevolgen verschillen voor de bevolking in Oost-Duitsland:
  • Platteland: landbouw moet moderniseren → nieuwe machines inzetten →  veel minder landarbeiders nodig → werkloosheid.
  • Steden: fabrieken konden niet op tegen concurrentie van moderne bedrijven uit  het westen → industrie werd weggevaagd → werkloosheid. 
Vergrijzing Oost-Duitsland
Op platteland en in de steden gingen mensen massaal vertrekken (Vooral jongeren):
  • Vergrijzing neemt sterker toe dan Duitse gemiddelde.
  • Er werden steeds minder kinderen geboren.
Gevolgen voor voorzieningen
Gevolgen verschillen voor de voorzieningen in Oost-Duitsland:
  • In dorpen verdwijnen winkels, scholen en artsen. 
  • Gezocht naar oplossingen: verschillende voorzieningen in dorpshuis samenbrengen.
  • Probleem: Hoe kun je kosten voor energie, water en milieu betalen en de wegen onderhouden als meer dan de helft van de huizen leeg staat? 

Slide 9 - Tekstslide

Groeigebieden
Groeigebieden:
  • Aantal stedelijke gebieden (v.b.: München)
  • Belangrijke aantrekkingsfactoren: mogelijkheden voor werk in moderne industrie en dienstensector.
Krimpgebieden
Krimpgebieden:
  • Oude industriegebieden (v.b.: Ruhrgebied)
  • Plattelandsgebieden
  • Belangrijke afstotingsfactor: gebrek aan werk

Slide 10 - Tekstslide

38 Zie bron 35.
Welke bewering over de bevolking van Duitsland is juist?
A
Deze nam af in 2010 en bestond op 1-1-2011 uit 81.621.030 inwoners.
B
Deze nam af in 2010 en bestond op 1-1-2011 uit 81.751.030 inwoners.
C
Deze nam toe in 2010 en bestond op 1-1-2011 uit 81.853.030 inwoners.
D
Deze nam toe in 2010 en bestond op 1-1-2011 uit 81.983.030 inwoners.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

33 Bron 27 laat het aantal migranten in Duitsland in 2007 zien.
Welk land moet worden ingevuld bij cijfer 1?
A
Frankrijk
B
Marokko
C
Nederland
D
Turkije

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Par. 2: Water in beweging
Nu doen:
  • Uitleg vragen
  • nakijken extra opdrachten 2.1
  • nakijken opg. 2.1
  • par. 2.2 extra opdracht en examentraining maken.
  • par. 2.2 opdr. 1b, 2b, 7 en 10.
  • Lees 2.3. Wat begrijp je niet?

Huiswerk:
  • Afmaken wat niet af is.
  • Leer par. 1.1 t/m 1.5, 2.1 en 2.2

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide