Quiz/ herhaling Paragraaf 4.2 Regionale verschillen

4.2 Regionale verschillen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.2 Regionale verschillen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 
Paragraaf 4.2 Regionale verschillen 

Slide 2 - Tekstslide

sleep de begrippen naar de juist plek in de kaart
Krimpgebied
groeigebied

Slide 3 - Sleepvraag

Noem 2 voordelen van groeigebieden

Slide 4 - Open vraag

Noem 2 nadelen van groeigebieden

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn krimpgebieden?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de belangrijkste oorzaak van krimgebieden

Slide 7 - Open vraag

Noem 2 gevolgen voor deze krimpgebieden

Slide 8 - Open vraag

Geef 2 voordelen van het wonen in de stad
A
Veel werk
B
Uitgaan
C
Rust
D
Ruimte

Slide 9 - Quizvraag

Geef 2 nadelen van het wonen in een grote stad
A
Rust
B
Duur
C
Weinig groen
D
Weinig werk

Slide 10 - Quizvraag

Een verzorgingsgebied is het gebied waar de klanten van een voorziening vandaan komen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Wat is reikwijdte?
A
Afstand tot voorzieningen
B
Afstand die klanten willen afleggen voor de voorzieningen
C
Hoe ver weg de klanten wonen
D
Het gebied waar de voorziening verantwoordelijk voor is

Slide 12 - Quizvraag

Drempelwaarde is het minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te verdwijnen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Welke van deze voorzieningen heeft de grootste reikwijdte?
A
Bioscoop
B
Bijenkorf
C
Efteling
D
Jumbo Supermarkt

Slide 14 - Quizvraag

Welke van deze voorzieningen heeft de laagste drempelwaarde?
A
Bijenkorf
B
Luchthaven Schiphol
C
Bonhoeffer College
D
Museon Den Haag

Slide 15 - Quizvraag

Anloo is een drop van de gemeente Aa en Hunze. Welke verband bestaat er tussen de bevolkingsdichtheid en de nabijheid van de voorziening?

Slide 16 - Open vraag

Hoe doen ze aan herinrichting in krimpgebieden?

Slide 17 - Open vraag

Waardoor is de reikwijdte toegenomen in Nederland?

Slide 18 - Open vraag

Noem 2 gevolgen van de daling van het geboortecijfer na 1950

Slide 19 - Open vraag

Geef 2 oorzaken waardoor er in Nederland vergrijzing is

Slide 20 - Open vraag


Slide 21 - Open vraag

Geef 2 oorzaken voor ontgroening in Nederland

Slide 22 - Open vraag

Welke 4 migrantengroepen kwamen na 1960 naar Nederland?

Slide 23 - Open vraag