H1d woordsoorten les 1 bn

timer
10:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
Ik kan / weet:
  • (stoffelijke0 bijvoeglijke naamwoorden herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoord (bn)
zegt iets over een zelfstandig naamwoord (zn)

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • een bn zegt iets over een zn
  • een stoffelijk bn geeft het materiaal aan en eindigt vaak op      - en (de houten stoel, de koperen plaat)
--> een bn staat er soms voor (De waardevolle schilderijen.)
--> soms achter (De schilderijen zijn waardevol.)
--> soms nog verder weg (De schilderijen die ik gisteren kocht zijn erg waardevol.)

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf op: alle zelfstandig naamwoorden en de bijvoeglijke naamwoorden.

Als je ‘Sinterklaas’ zegt, dan zeg je natuurlijk ook...:. Chocoladeletters, taai-taai, marsepein, en natuurlijk: lekkere pepernoten! Nee Piet, deze niet. Dit zijn kruidnoten. Kruidnoten zijn die halve bolletjes van speculaas die rond 5 december de kindermondjes invliegen en daar op knapperige wijze vermalen worden. Wel raak blijven gooien, lieve Piet.


timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

Als je ‘Sinterklaas’ zegt, dan zeg je natuurlijk ook...:. Chocoladeletters, taai-taai, marsepein, en natuurlijk: lekkere pepernoten! Nee Piet, deze niet. Dit zijn kruidnoten. Kruidnoten zijn die halve bolletjes van speculaas die rond 5 december de kindermondjes invliegen en daar op knapperige wijze vermalen worden. Wel raak blijven gooien, lieve Piet.

Totaal 14 zn en 4 bn

Slide 6 - Tekstslide

Wat nu?
We beginnen samen met opdracht 1 op blz. 60. Deze maak je zelf af. Daarna ga je verder met opdracht 
2 t/m 4 (blz. 61).
We kijken samen het huiswerk na.
timer
8:00

Slide 7 - Tekstslide

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
mooi
B
interessant
C
gedurende
D
vreugde

Slide 8 - Quizvraag

Het = ...
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quizvraag

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...
A
bijwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
lidwoord

Slide 10 - Quizvraag

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord in deze zin is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de

Slide 11 - Quizvraag

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
_______
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 12 - Quizvraag

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 13 - Quizvraag

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
___________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 14 - Quizvraag

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
______________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 15 - Quizvraag

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

Het ____ meisje kan erg goed zingen.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 16 - Quizvraag

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

Janneke heeft een mooi ____ aan.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 17 - Quizvraag

Welke woordsoort is onderstreept?
Deze les doen we een herhaling van de woordsoorten.
_____________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 18 - Quizvraag

Mijn nieuwe fiets zet ik altijd goed op slot.
________
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Quizvraag

De jongen kreeg een tien.
________
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
hout
B
fiets
C
aardig
D
Amsterdam

Slide 21 - Quizvraag

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
A
:)
B
:|
C
:(

Slide 22 - Quizvraag

Volgende week (7-12 t/m 11-12)
H2 woordsoorten: blz. 60-61
do 10-12: af opdr. 1 t/m 4 blz. 60-61 + lezen theorie blz. 90

H3 woordsoorten: blz. 90-91
vrij 11-12: af / maken blz. 90-91 opdracht 1 t/m 4



Slide 23 - Tekstslide