Synoniemen

Nederlands
Prikkelend taalgebruik
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Prikkelend taalgebruik

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent het woord?

Slide 2 - Tekstslide

De docent is tevreden over de verbeterde attitude van die leerling
A
oplettendheid
B
resultaten
C
houding/instelling

Slide 3 - Quizvraag

Ik weet niet wat daar de beste remedie voor is
A
oplossing
B
kleur
C
kleding

Slide 4 - Quizvraag

Je moet in je brieven zo min mogelijk gebruiken
clichés
A
moeilijke woorden
B
technische woorden
C
veelgebruikte (afgezaagde) formuleringen

Slide 5 - Quizvraag

Ik ontving een circulaire over het ophalen van huisvuil
A
afwijzing
B
verzoek
C
brief aan een bepaalde groep mensen

Slide 6 - Quizvraag

Synoniemen
Welk woord past bij het moeilijke woord?

Slide 7 - Tekstslide

Wij zijn het er unaniem mee eens
A
doeltreffend
B
eenstemmig
C
buitengewoon

Slide 8 - Quizvraag

Die actie was fenomenaal
A
buitengewoon
B
rampzalig
C
twijfelachtig

Slide 9 - Quizvraag

Die maatregelen zijn effectief
A
doeltreffend
B
wanordelijk
C
rampzalig
D
efficiënt

Slide 10 - Quizvraag

Ik vind dat dubieus
A
doeltreffend
B
verwaand
C
twijfelachtig

Slide 11 - Quizvraag

Geef een synoniem voor...

Slide 12 - Tekstslide

oefening

Slide 13 - Woordweb

trainen

Slide 14 - Woordweb

ook

Slide 15 - Woordweb

huilen

Slide 16 - Woordweb

eten

Slide 17 - Woordweb

ergernis

Slide 18 - Woordweb

goed

Slide 19 - Woordweb

Goed?
prima
geweldig
uitstekend
fantastisch
super
klasse
foutloos
correct
oke
perfect
gaaf
best
fatsoenlijk
gepast

knap
voortreffelijk
recht
uitmuntend
keurig

Slide 20 - Tekstslide

Enkele tips

Slide 21 - Tekstslide


- Zoek het niet te ver
- Synoniemen zoeken hoeft niet altijd, omschrijven kan ook
- Herhalen mag, 3x max
- Gebruik een synoniemenwoordenboek
- Sommige woorden hebben geen synoniem

Slide 22 - Tekstslide

Ik schrijf eigenlijk te vaak 'eigenlijk!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Geef minstens 3 woorden die je niet te vaak mag gebruiken?

Slide 25 - Open vraag

Opdracht
Verbeter het verslag

Slide 26 - Tekstslide