Het bijvoeglijk naamwoord 1hv 4/3

Bonjour à tous!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour à tous!

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
Aan het einde van de les: 
  • kan de leerling uitleggen wat het bijvoeglijk naamwoord is. 
  • kan de leerling het bijvoeglijk naamwoord herkennen en gebruiken in een zin.
  • kan de leerling het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek zetten in een Franse zin.

Slide 2 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?

- Grammaire II

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je over het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Woordweb

De uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord:
les formes de l'adjectif 
Een bijvoeglijk naamwoord krijgt:
Niets als het zelfstandig naamwoord mannelijk enkelvoud is 
Een ‘e’ als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is
Een ‘s’ als het zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud is 
Een ‘es’als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk meervoud is

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord komt achter het zelfstandig naamwoord !
Bijvoorbeeld: een rood boek --> un livre rouge
een boek = un livre ( mannelijk enkelvoud)
rood = rouge

de rode boeken --> les livres rouges
de boeken = les livres (mannelijk meervoud)

Slide 7 - Tekstslide

Vertaal!
De blauwe fiets.     Le vélo bleu 
De blauwe fietsen. les vélos bleus

Het Franse meisje.  La fille française
De Franse meisjes.  Les filles françaises


Slide 8 - Tekstslide

Joli
grand
petit
bon/bonne
beau/belle
nouveau/nouvelle

Slide 9 - Tekstslide

! Attention !
une jolie fille     un grand acteur      une petite chambre     une bonne note
un beau chien     une nouvelle amie     un vieux livre 

-> Deze bijvoeglijke naamwoorden staan VOOR het zelfstandig naamwoord

! bon, beau, nouveau & vieux hebben een eigen vrouwelijke vorm:

-bon -> bonne
-beau -> belle
-nouveau -> nouvelle
-vieux -> vieille 


Slide 10 - Tekstslide

Nous avons une voiture ...................... (rouge)
 Ma copine porte des chaussures(v) ........................ (noir)
 J'adore les haricots(m) ............... (vert)
 La langue .............................. (français) est très important.
 Mon appartement a des murs(m) ...................... (gris)
Je regarde un film.......................(intéressant)

Slide 11 - Tekstslide

Vóór of achter het zelfstandig naamwoord?
Il est un ......................... garçon .........................(français)
C'est une .................... idée .....................(mauvais)
J'ai mange une ................. pomme.......................(vert)
Marie a deux ....................... frères.......................(petit)
Elles sont des  ...................filles.......................(beau)

Slide 12 - Tekstslide

Grammaire II
• Tijd: jullie krijgen 5 minuten de tijd.
• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.
• Uitkomst: We gaan het klassikaal bespreken.
• Eerder klaar?  Ga door met exercice 16 D
• Wat: Faire l'exercice 16 C à la page 26

Slide 13 - Tekstslide

Grammaire II
• Tijd: jullie krijgen 7 minuten de tijd.
• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.
• Uitkomst: We gaan het klassikaal bespreken.
• Eerder klaar?  Ga door met exercice 16 E
• Wat: Faire l'exercice 16 D à la page 26

Slide 14 - Tekstslide

Les devoirs
afmaken: 16 E (blz. 27)
leren: apprendre 5 + 6

Slide 15 - Tekstslide