Oefenvragen H17

Oefenvragen H17
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefenvragen H17

Slide 1 - Tekstslide

De volgende drie zinnen beschrijven delen van het eiwitsynthese-proces, maar doen dat niet correct. Steeds één dikgedrukt woord in de zin is niet juist.

I. Introns zijn secties in (a) genen. De introns worden uit het (b) DNA verwijderd vóór de (c) translatie.

II. II. Het ribosoom start de (a) transcriptie als het een (b) startcodon op het (c) mRNA herkent.

III. III. Het anticodon van het (a) tRNA lijkt het meest op de volgorde van (b) basen van de (c) leidende streng.


1 A Schrijf achter elk nummer de letter van het dikgedrukte woord dat in die zin moet worden vervangen, en schrijf het juiste woord erachter.

Slide 2 - Tekstslide

De volgende drie zinnen beschrijven delen van het eiwitsynthese-proces, maar doen dat niet correct. Steeds één dikgedrukt woord in de zin is niet juist.

I. Introns zijn secties in (a) genen. De introns worden uit het (b) DNA verwijderd vóór de (c) translatie.     (b) = pre-mRNA 

II. II. Het ribosoom start de (a) transcriptie als het een (b) startcodon op het (c) mRNA herkent.     (a) = translatie 

III. III. Het anticodon van het (a) tRNA lijkt het meest op de volgorde van (b) basen van de (c) leidende streng.    (c) = template-matrijs-streng 


1 A Schrijf achter elk nummer de letter van het dikgedrukte woord dat in die zin moet worden vervangen, en schrijf het juiste woord erachter.

Slide 3 - Tekstslide

Je hebt een stuk coderend DNA: ATG-GGC-TAA
Noteer welke aminozuren hierbij horen. Noteer alle tussenstappen die leiden tot de aminozuren.

Slide 4 - Tekstslide

Je hebt een stuk coderend DNA: ATG GGC TGT TAA
Noteer welke aminozuren hierbij horen. Noteer alle tussenstappen die leiden tot de aminozuren.

De template DNA = TAC CCG ACA ATT
           mRNA is dan AUG GGC UGU UAA
wat leidt tot de aminozuren (Binas 71G):
methionine (Met) - Glycine (Gly) - Cysteïne (Cys) en dan (stopcodon)


Slide 5 - Tekstslide

BINAS 71G

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De verhouding in het matrijs DNA is:
17%T, 28%G, 32%C en 23%A. 

Dus in het coderend DNA:
17%A, 28%C, 32%G en 23%T

Totaal ds DNA:

A = (23+17)/200 = 20%
T = (17+23)/200 = 20%
G = (28+32)/200 = 30%
C = (32+28)/200 = 30%

en U = 0%

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Stap 1 = transcriptie
Stap 2 = translatie

letter b = Arginine
anticodon tRNA = GCA dus mRNA codon = CGU = Arg

letter g = codon
letter f = peptidebinding

Slide 10 - Tekstslide

TAAISLIJMZIEKTE/ Cystic Fibrosis
Een CF-patiënt mist in het CFTR-eiwit het 508ste aminozuur fenylalanine. Is met een DNA-test van een huidcel te zien dat deze patiënt CF heeft? Zo ja, in welk deel van het DNA?


A
Ja, in een intron
B
Ja, in een exon
C
Nee, een huidcel is daarvoor niet geschikt

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Codering start vanaf 834, dus op zoek gaan naar startcodon is niet de bedoeling.
Wel codons maken vanaf 834.

Waar zit de mutatie? 
Bij 847:
normaal = TGC
gemuteerd = TAC = coderend DNA

Matrijs DNA = ATG
mRNA = UAC = Tyrosine


Slide 13 - Tekstslide