2.1 - Botten - deel 3

Hoofdstuk 2 Bewegen

Je leert de namen van de botten, de functies van het skelet en waaruit botten bestaan. 


1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 Bewegen

Je leert de namen van de botten, de functies van het skelet en waaruit botten bestaan. 


Slide 1 - Tekstslide

BEWEGEN 
2.1 Botten
2.2 Botten bewegen
2.3 Spieren

Slide 2 - Tekstslide

De bouw van het skelet
  • Alle botten samen vormen het skelet.
  • De wervelkolom: halswervels, borstwervels, lendenwervels, heiligbeen, staartbeen.
  • Borstkas: ribben, borstbeen, borstwervels.

Slide 3 - Tekstslide

Taken van het skelet
  1. Stevigheid
  2. Vorm 
  3. Bescherming
  4. Beweging

Slide 4 - Tekstslide

Harde en buigzame botten
  • Harde botten zijn van been. Het bevat kalk en een beetje lijmstof.
  • Buigzame botten zijn van kraakbeen. Kraakbeen bevat veel lijmstof en weinig kalk.
  • Het skelet van een baby is buigzaam door veel kraakbeen met lijmstof.

Slide 5 - Tekstslide

De bouw van een bot
  • Been: beencellen die een stof maken met veel kalk en weinig lijmstof.
  • Kraakbeen: kraakbeencellen en gelei met lijmstof.
  • Kalk maakt de botten stevig.
  • Lijmstof maakt de botten buigzaam.

Slide 6 - Tekstslide

De wervelkolom
  • Loopt door je romp naar beneden, tussen je heupbeenderen door. De heupbeenderen horen bij het bekken.
  • Je wervelkolom vangt schokken op door de dubbele S-vorm en door kraakbeenschijven.
  • Elke wervel bestaat uit: een wervellichaam met wervelgat, waarin ruggenmerg zit.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vangt je wervelkolom schokken op?

Slide 8 - Tekstslide

Twee manieren hoe schokken worden opgevangen:

  1. Door de speciale dubbel s-vorm
  2. Door kraakbeenschijven

Slide 9 - Tekstslide

De heupbeenderen
Aan de heupbeenderen zitten de langste botten van het lichaam vast: de dijbeenderen (in je bovenbenen).
Onderbeen:
scheenbeen (voorkant)
kuitbeen (achterkant)

Slide 10 - Tekstslide

Groeischijven en verbening
  • Tijdens je leven verandert kraakbeen in been: verbening.
  • Je wordt langer dankzij groeischijven in de uiteinden van je beenderen.

Slide 11 - Tekstslide

in stilte werken (10 min)

  • Nakijken t/m 16
  • Afmaken 2.1 - t/m opdracht 18

Klaar?
Oefenen via biologiepagina.nl
=> Nectar => Bewegen => Oefenen Skelet/Rontgen

timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

2.2 Botten bewegen
Hoe zitten je botten aan elkaar?
  • Je botten zitten aan elkaar door:
  1. Een vergroeiing.
  2. Een naadverbinding.
  3. Kraakbeen.
  4. Een gewricht.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe zitten je botten aan elkaar?
  • Een vergroeiing en een naadverbinding kunnen niet bewegen.
  • Kraakbeenverbinding kunnen een beetje bewegen.
  • Gewrichten zijn het meest beweeglijk.

Slide 14 - Tekstslide

De bouw van een gewricht
  • De gewrichtsknobbel draait in de gewrichtskom.
  • Kraakbeen beschermt de gewrichtsknobbel en de gewrichtskom tegen slijten.
  • Het gewrichtskapsel houdt de botten in een gewricht bij elkaar en beschermt het gewricht.

Slide 15 - Tekstslide

De bouw van een gewricht
  • Het gewrichtskapsel maakt gewrichtssmeer, hierdoor beweegt je gewricht soepel.
  • Sommige gewrichten hebben gewrichtsbanden voor extra stevigheid.

Slide 16 - Tekstslide

Drie soorten gewrichten
  1. Kogelgewricht: bewegen alle kanten op.
  2. Scharniergewricht: beweging in 1 richting.
  3. Rolgewricht: het spaakbeen rolt om de ellepijp.

Slide 17 - Tekstslide

2.3 Spieren
Hoe werken je spieren?
  • Als de spiervezels samentrekken, dan trekt een spier samen.
  • Spieren zitten met pezen aan het skelet vast.

Slide 18 - Tekstslide

Buigen en strekken
  • Een spier die samentrekt, wordt korter en dikker.
  • Een spier die ontspannen is, wordt langer en dunner.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe buig en strek je je arm?
  • Arm buigen: door het samentrekken van de armbuigspier.
  • Arm strekken: door het samentrekken van de armstrekspier.
  • Spieren werken 2 aan 2 samen: buig- en strekspieren. 

Slide 20 - Tekstslide

Andere soorten spieren
Spieren die niet aan bot zitten:
  1. Kringspieren en lengtespieren in de wand van darmen.
  • Als kringspieren in de wand van een darm samentrekken, wordt de darm nauwer.
  • Als de lengtespieren in de darm wand samentrekken, wordt de darm korter en wijder.                                                                             2. Haarspiertjes en spieren in hart en bloedvaten.

Slide 21 - Tekstslide

Welke spieren werken vanzelf?
Willekeurig en onwillekeurig
  1. Onwillekeurige spieren: staan niet onder invloed van je wil en worden niet moe.
  2. Willekeurige spieren: 
  • Kun je aansturen.
  • Zijn sterk, maar worden snel moe.
  • voorbeeld: skeletspieren.

Slide 22 - Tekstslide

Er bestaan 2 soorten beenderen. Welk type zie je op de afbeelding?
A
Pijpbeenderen
B
Platte beenderen

Slide 23 - Quizvraag

Spaakbeen
Opperarmbeen
Ellepijp



middenhands
beentjes



handwortel
beentjes
vingerkootjes

Slide 24 - Sleepvraag

Wat zijn voorbeelden van pijpbeenderen?
A
Opperarmbeen en dijbeen
B
Borstbeen en schedel
C
Opperarmbeen en borstbeen
D
Borstbeen en ribben

Slide 25 - Quizvraag

In onze botten worden bloedcellen gevormd. Waar precies?
A
in platte beenderen
B
in het gele beenmerg van pijpbeenderen
C
In het rode beenmerg van pijpbeenderen

Slide 26 - Quizvraag

Pijpbeen
Platte beenderen

Slide 27 - Tekstslide

Bloed
Bloedcellen verslijten snel. Nieuwe worden gemaakt in het rode beenmerg in platte beenderen.

Slide 28 - Tekstslide

In welke botten zit geel beenmerg?
A
Pijpbeenderen
B
Platte beenderen
C
Pijpbeenderen en platte beenderen
D
Niet in pijpbeenderen of platte beenderen

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

aan de slag
maken opdracht 1 t/m 18
Klaar?
biologiepagina.nl
Nectar => Bewegen => Oefenen => 
Oefenen Skelet / Botten röntgenfoto's / Namen Botten

timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

Hoe noem je de vorm die de wervelkolom van mensen heeft?
A
de dubbele S-vorm
B
de L-vorm
C
de heuvel-vorm
D
de kraakbeenvorm

Slide 32 - Quizvraag

Hoe heet het onderste botje van de wervelkolom?
A
Lendenbotje
B
Borstbotje
C
Staartbeen
D
Heiligbeen

Slide 33 - Quizvraag

programma
- in stilte werken (10 min)
- uitleg 2.1 - Wervelkolom 
Hoe bewegen zoogdieren? (10 min)
- zelf werken (10 min)
- Dierenskelet kleuren?

Slide 34 - Tekstslide

in stilte 
nakijken 2.1 - opdracht 1 t/m 18

Klaar?
maken Samenvatten 2.1 op blz 122

timer
10:00

Slide 35 - Tekstslide

0

Slide 36 - Video

Zoolganger
Teenganger
Topganger

Slide 37 - Sleepvraag

teenganger
zoolganger
topganger

Slide 38 - Sleepvraag

In welke afbeelding zie je een teenganger?
A
1
B
2
C
3

Slide 39 - Quizvraag

aan de slag
maken opdrachten 2.1 -  t/m 20

Klaar?
Dierenskelet inkleuren (op mijn bureau)
Maken Samenvatten 2.1 (op 122)
Oefenen op Biologiepagina.nl

Slide 40 - Tekstslide