§2: onderwerp en hoofdgedachte

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 1B

Vandaag...
- 'Meer dan lezen', paragraaf 3: hoofdgedachte.






Leerdoelen:
- Ik kan het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst bepalen

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 1B

Vandaag...
- 'Meer dan lezen', paragraaf 3: hoofdgedachte.






Leerdoelen:
- Ik kan het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst bepalen

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerp van een tekst
Iedere tekst gaat ergens over.
Dit noem je het onderwerp van een tekst.

Je benoemt het onderwerp in één, twee of drie woorden.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Onderwerp + oriënterend lezen
Bekijk de tekst:
- Lees de titel.
- Kijk naar de afbeeldingen bij de tekst.
- Lees de titels die boven tekstgedeeltes staan. Die titels noem je tussenkopjes.
- Kijk of woorden anders gedrukt zijn, bijvoorbeeld vet, schuin, GROOT of gekleurd.
- Let op woorden die vaker gebruikt worden.
- Lees de eerste alinea (het eerste stukje) van de tekst. Soms is die vetgedrukt.

Als je de tekst oriënterend hebt gelezen, kun je het onderwerp vinden. Geef in één of een paar woorden antwoord op de vraag: waar gaat deze tekst over?







Slide 5 - Tekstslide

Hoofdgedachte

Slide 6 - Tekstslide

Leestekst 1
Bekijk de tekst:
 
- Lees de titel.
- Kijk naar de afbeeldingen bij de tekst.
- Lees de titels die boven tekstgedeeltes staan. Die titels noem je tussenkopjes.
- Kijk of woorden anders gedrukt zijn, bijvoorbeeld vet, schuin, GROOT of gekleurd.
- Let op woorden die vaker gebruikt worden.
- Lees de eerste alinea (het eerste stukje) van de tekst. Soms is die vetgedrukt.

Waar gaat deze tekst over? Noteer dit in één of een paar woorden.

Slide 7 - Tekstslide

Leestekst 2
Bekijk de tekst:
 
- Lees de titel.
- Kijk naar de afbeeldingen bij de tekst.
- Lees de titels die boven tekstgedeeltes staan. Die titels noem je tussenkopjes.
- Kijk of woorden anders gedrukt zijn, bijvoorbeeld vet, schuin, GROOT of gekleurd.
- Let op woorden die vaker gebruikt worden.
- Lees de eerste alinea (het eerste stukje) van de tekst. Soms is die vetgedrukt.

Waar gaat deze tekst over? Noteer dit in één of een paar woorden.

Slide 8 - Tekstslide

Leestekst 3
Bekijk de tekst:
 
- Lees de titel.
- Kijk naar de afbeeldingen bij de tekst.
- Lees de titels die boven tekstgedeeltes staan. Die titels noem je tussenkopjes.
- Kijk of woorden anders gedrukt zijn, bijvoorbeeld vet, schuin, GROOT of gekleurd.
- Let op woorden die vaker gebruikt worden.
- Lees de eerste alinea (het eerste stukje) van de tekst. Soms is die vetgedrukt.

Waar gaat deze tekst over? Noteer dit in één of een paar woorden.

Slide 9 - Tekstslide

En nu...
havo: 



vwo:


Slide 10 - Tekstslide

Leuk boek?

Slide 11 - Tekstslide

Woordraadstrategieën 
- synoniem
- omschrijving
- voorbeeld
- tegenstelling*

Slide 12 - Tekstslide

Wat heb je dit weekend gelezen?
Denk verder dan een boek of krant.

Slide 13 - Woordweb

Waarom heb je dat gelezen?
Wat was jouw doel om het te lezen?

Slide 14 - Woordweb

Waarom tekstdoel?

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken.


De tekst die geschreven wordt, heeft een doel.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Tekstdoel
De schrijver wil..
Voorbeeld tekstsoort
Informeren
Instrueren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
dat je iets te weten komt
dat je weet hoe je iets moet doen
je overhalen om iets te doen
dat je zijn mening overneemt
je vermaken
krantenbericht, verslag sportwedstrijd
recept, gebruiksaanwijzing
reclametekst, uitnodiging
bespreking van een film
verhaal, leesboek, strip

Slide 17 - Tekstslide

En nu...?
Maken:
- Cursus 1, §4: Tekstdoelen en tekstsoorten

Let op:  
TL: opdracht 9 en 10 NIET

KLaar? Cursus 4 (taal) óf cursus 8 (puzzel)



Slide 18 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten
Even checken.....

Slide 19 - Tekstslide

tekstdoel?

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het doel van deze afbeelding?
A
overhalen/activeren
B
amuseren
C
informeren
D
instrueren

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat wil de spreker bereiken met dit stukje?
A
overhalen/activeren
B
amuseren
C
informeren
D
instrueren

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het doel van deze afbeelding?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Wat is het doel van dit aanplakbiljet?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Wat is het doel van deze krantenartikelen?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste doel van dit artikel?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 33 - Quizvraag

Elke tekst heeft een tekstdoel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

§4: Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 40 - Tekstslide