2.2 Hartslag en 2.3 Het bloedvatenstelsel

Thema 2 Transport
2.2 Het hart
De hartslag
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 Transport
2.2 Het hart
De hartslag

Slide 1 - Tekstslide

De werking van het hart






Systole = samentrekken                       Diastole = ontspannen

Slide 2 - Tekstslide

Kleppen
Tussen de boezems en de kamers zitten de hartkleppen.
Tussen de kamers en de slagaders de halvemaanvormige kleppen.

Deze voorkomen dat bloed terugstroomt als de kamers samentrekken.
Hartkleppen
Halvemaanvormige klep

Slide 3 - Tekstslide

hartkamers
hartkamers
slagaders
open
open
dicht
dicht
dicht
open

Slide 4 - Sleepvraag

Hartslag
1) Systole boezems
boezems trekken samen
hartkleppen open
halvemaanvormige kleppen dicht
2) Systole kamers
kamers trekken samen
hartkleppen dicht
halvemaanvormige kleppen open
3) Hartpauze
hart ontspannen
hartkleppen open
halvemaanvormige kleppen dicht

Slide 5 - Tekstslide

Thema 2: Transport
Basisstof 3:
Het bloedvatenstelsel

Slide 6 - Tekstslide

bloeddruk 120/80
120= Bovendruk                             80= onderdruk


Slide 7 - Tekstslide

Bloeddruk
De bloeddruk is de druk van bloed tegen de wanden van bloedvaten

Maximale druk bij samentrekken kamers (bovendruk / systolische druk)

Minimale druk tijdens de hartpauze (onderdruk / diastolische druk)

Bovendruk
Onderdruk

Slide 8 - Tekstslide

Hoge bloeddruk = ongezond
Langdurige hoge bloeddruk beschadigt de wanden van de slagaders! 
Oorzaken hoge bloeddruk:
  • stress
  • roken
  • overgewicht
  • zout


Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kent de functies en kenmerken van aders, slagaders en haarvaten en kunt de relatie tussen bouw en werking uitleggen.
  2. Je kunt zuurstofgehalte, stroomrichting en bloeddruk in de delen van het bloedvatenstelsel toelichten.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Bekijk de rest van de slides van deze LessonUp,
voor de link zie Google Classroom

Maak daarna  opd 26 t/m 31, 32ab en 34

Slide 11 - Tekstslide

Typen bloedvaten
Slagader / arterie
  • Dikke, elastische wand
  • van glad spierweefsel
  • Vertakt in arteriolen

Haarvat / capillair
  • enkele cellaag dik

Ader / venen
  • Dunne wand
  • kleppen
  • Vertakken in venulen

Slide 12 - Tekstslide

(Ader)kleppen
Laten het bloed in ÊÊn richting stromen

Zodat het niet door de zwaartekracht terugstroomt naar de organen

Slide 13 - Tekstslide

Vernauwen en verwijden
Dankzij de spierlaag in (slag)aders kunnen deze vernauwen (vasoconstrictie) en verwijden (vasodilatatie).
Dit om bijvoorbeeld de lichaamstemperatuur of de bloeddruk te regelen
Vasoconstrictie
Vasodilatatie

Slide 14 - Tekstslide

Haarvaten
  • Bij de organen vertakken de slagaders in haarvaten 
  • In de wand van de haarvaten zitten kleine openingen.
  • De cellen in de wand van een haarvat laten  bloedplasma (weefselvloeistof) en witte bloedcellen door.

Slide 15 - Tekstslide

Naamgeving van bloedvaten



Van hart (af) naar nier = nierslagader




Van nier naar hart (toe) = nierader

Slide 16 - Tekstslide

Atherosclerose
Atherosclerose ook wel slagaderverkalking is het gevolg van het afzetten van cholesterol tegen de wand van het bloedvat.

Kan leiden tot trombose (verstopping door bloedprop) en infarcten (afsterven cellen door zuurstoftekort)

Slide 17 - Tekstslide

Oefenvragen
De volgende slides bevatten quizvragen, 
deze kan je maken om de stof te herhalen

Slide 18 - Tekstslide

De wand van een slagader is ...
De bloeddruk in een slagader is ...
A
Dik en Hoog
B
Dik en Laag
C
Dun en Hoog
D
Dun en Laag

Slide 19 - Quizvraag

De meeste slagaders zijn
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 20 - Quizvraag


Slagaders hebben kleppen
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 21 - Quizvraag

Welke is de holle ader?
A
2
B
1
C
4
D
7

Slide 22 - Quizvraag

Een ader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg
C
Bevat meestal zuurstofrijk bloed
D
Bevat meestal zuurstofarm bloed

Slide 23 - Quizvraag

Haarvaten hebben:
A
De dikste wand
B
Een dikke wand, maar niet de dikste.
C
Een wand die uit 1 cellaag bestaat.
D
Geen wand.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de functie van een haarvat
A
Zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen overbrengen
B
Koolstofdioxide en afvalstoffen van de cellen afvoeren
C
Zuurstof en voedingsstoffen van de cellen afvoeren
D
Koolstofdioxide en afvalstoffen naar de cellen overbrengen

Slide 25 - Quizvraag


De bloeddruk wordt gemeten in een
A
Armader, onderdeel van de kleine bloedsomloop.
B
Armslagader, onderdeel van de kleine bloedsomloop
C
Armader, onderdeel van de grote bloedsomloop.
D
Armslagader, onderdeel van de grote bloedsomloop

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de bloeddruk?
A
Druk die het bloed uitoefent in een haarvat
B
Druk van bloed op wanden van slagaders
C
Druk van bloed op alleen de linkerkamer
D
Bloed dat heel veel energie heeft

Slide 27 - Quizvraag

Een bloeddruk van 120/80 is een gezonde bloeddruk
A
onjuist
B
juist

Slide 28 - Quizvraag

Ik heb de leerdoelen van deze les onder de knie
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll