Welke romantische kenmerken vind je in het volgende gedicht van Goethe?
De ballade vertelt het trieste verhaal van een vader die ’s nachts te paard naar huis rijdt met in zijn armen zijn zoon. De jongen (die vermoedelijk doodziek is) ziet in zijn koortsdromen de elfenkoning, een symbool van de dood, die hem probeert mee te lokken naar de ‘andere zijde’. Het angstige kind roept naar zijn vader om hulp. De elfenkoning probeert het opnieuw, uiteindelijk dreigt hij het kind met geweld mee te nemen. Als de vader en het kind op hun bestemming komen, blijkt de jongen gestorven te zijn. Hij is voor de elfenkoning bezweken.
A
Het verlangen naar het geïdealiseerde verleden.
B
Onmogelijke/ fatale liefde.
C
De vlucht in een andere wereld: fascinatie voor onderwerpen die buiten de realiteit staan
D
Verzet tegen rationaliteit, tegen de eenzijdige benadrukking van rationaliteit als enige vorm van weten.