Les thema 7.3 en 7.4

Datum 18 april 2023
Programma
9.15-10.45 Nederlands Link thema 7. 3 en 7.4
11.00-12.15 Nederlands: Niet en Geen - Adjectief +e
13.00-14.00 Op de laptops aan Link thema 7 
14.15-15.00 Kookles gerecht introduceren (cupcakes) 

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Datum 18 april 2023
Programma
9.15-10.45 Nederlands Link thema 7. 3 en 7.4
11.00-12.15 Nederlands: Niet en Geen - Adjectief +e
13.00-14.00 Op de laptops aan Link thema 7 
14.15-15.00 Kookles gerecht introduceren (cupcakes) 

Slide 1 - Tekstslide

Wat kun je in een drogist kopen?

Slide 2 - Woordweb

Vragen

Hoe heet het medicijn?
Voor wie is dit medicijn? 
Hoeveel stuks  tabletten zitten er in het doosje? 
Wat is het geboortedatum van mevr. Yilmaz?
Hoe heet de apotheek?
Wat is het adres van de apotheek? 
Wat voor pillen zijn dat? 
Waar moet je opletten als je deze pillen inneemt? 

Slide 3 - Tekstslide

Een recept voor meneer De Jong
Meneer De Jong woont alleen.
Zijn vrouw is overleden.
Meneer De Jong heeft geen goede gezondheid.
Hij loopt slecht.
En nu valt hij van de trap.
Hij heeft verschrikkelijke pijn in zijn rug.
De dokter geeft hem een recept voor pijnstillers.
Hij haalt de pillen bij de apotheek.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Lezen De opmaat 

Slide 6 - Tekstslide

Je gaat naar de dokter, dokter schrijft een briefje, hoe heet dat?
A
medicijnen
B
e-mail
C
het recept
D
brief

Slide 7 - Quizvraag

In een drogist kun je deze dingen kopen.....
A
deodorant, zeep, crème, luier, shampoo
B
taarten
C
het recept van de dokter
D
brood

Slide 8 - Quizvraag

De vrouw .......... de boodschappen bij de kassa .......(afrekenen)
A
afrekenen
B
rekent af
C
afrekent
D
afgerekend

Slide 9 - Quizvraag

Waarmee poets je je tanden?
A
met tandenborstel
B
met borstel
C
met kam
D
met zeep

Slide 10 - Quizvraag

De klant vraagt: 'Welke tandpasta is het .............?
A
goedkoper
B
goedkoop
C
goedkoopst
D
duur

Slide 11 - Quizvraag

Melk is ......... dan koffie.
A
lekker
B
niet lekker
C
duur
D
goedkoper

Slide 12 - Quizvraag

Ik ben in de apotheek, ik krijg ........ over mijn medicijnen.
A
advies
B
afvallen
C
briefjes
D
niemand

Slide 13 - Quizvraag

Waar is de melk, ik zie de melk ........
A
ergens
B
achter
C
niemand
D
nergens

Slide 14 - Quizvraag

Ik koop shampoo en luiers in de drogist. Ik heb geen contant geld, dus ik moet ..........
A
betalen
B
pinnen
C
contant
D
halen

Slide 15 - Quizvraag

Kan ik u verder nog .......... mee helpen?
A
niemand
B
ergens
C
niet
D
geen

Slide 16 - Quizvraag

Ik moet nog paracetamol hebben. Die is ............ in de aanbieding.
A
toevallig
B
helaas
C
bijna
D
pinnen

Slide 17 - Quizvraag

U moet de medicijn innemen met een.......
A
thee
B
koffie
C
glas water
D
brood

Slide 18 - Quizvraag

U moet dit medicijn drie ......... per dag innemen.
A
minuten
B
maal
C
uur
D
dagen

Slide 19 - Quizvraag

De oude man heeft geen vrouw meer, zij is ..........
A
aan het werk
B
naar de apotheek
C
overleden
D
naar ander land

Slide 20 - Quizvraag

Op de website staat informatie .......... het weer.
A
over
B
boven
C
onder
D
achter

Slide 21 - Quizvraag

Bij het gebruik van sommige medicijnen, moet je .......... met alcohol.
A
zorgen
B
genoeg
C
passen
D
oppassen

Slide 22 - Quizvraag

Ik krijg het recept voor ..........
A
pijnstillers
B
zeep
C
shampoo
D
pleister

Slide 23 - Quizvraag

Ik moet betalen, maar ik heb niet ......... geld.
A
gezond
B
genoeg
C
gezellig
D
maal

Slide 24 - Quizvraag

Grammatica 11.00-12.15
Niet en Geen 
Adjectief +e



Slide 25 - Tekstslide