A1 - A2 - Zinnen met inversie

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Zinnen met inversie

Hoofdzin/de normale:

Ik loop naar school.

Marieke drinkt een kopje thee.

Zinnen met inversie:

Morgen loop ik naar school.

Straks drinkt Marieke een kopje thee

Zaterdag gaan Abdel en Jeroen voetballen

Zinnen met inversie

Belangrijk!

- Het 1e werkwoord staat nog steeds op de 2e plaats in de zin!

- Wie of wat staat ACHTER het 1e werkwoord.

- Het 2e werkwoord staat nog steeds als laatste in de zin!

Welke zin met inversie is goed?

1. Op het werk Hanane drinkt koffie.
2. Hanane koffie drinken op het werk.
3. Koffie drinkt op het werk Hanane.
4. Op het werk drinkt Hanane koffie.

Welke zin met inversie is goed?

1. Op vakantie ga ik volgende week.
2. Ik ga vakantie op volgende week.
3. Volgende week ga ik op vakantie.
4. Vakantie ik ga naar volgende week.

Welke zin met inversie is goed?

1. Sinds gisteren woont Emma in het centrum.
2. In het centrum Emma woont sinds gisteren.
3. Emma in het centrum woont sinds gisteren.
4. Gisteren Emma woont in het centrum sinds.