H6 §4 Belastingen op inkomsten

§4 Belastingen op inkomsten
Maar eerst blikken we terug....
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§4 Belastingen op inkomsten
Maar eerst blikken we terug....

Slide 1 - Tekstslide

Belastingen op inkomsten. Bij welke belastingen horen die?
A
Directe belastingen
B
Indirecte belastingen

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noem je de waarde van een woning of bedrijfspand?
A
OZB
B
WOZ

Slide 3 - Quizvraag

Wat klopt NIET over de WOZ-waarde?
A
Het is een schatting van de waarde van een huis.
B
De gemeente gebruikt de WOZ-waarde om de belasting te bepalen.
C
De WOZ-waarde is het bedrag waarvoor je een woning kan (ver)kopen.
D
De gemiddelde WOZ-waarde is een indicator voor de huizenprijzen in de wijk.

Slide 4 - Quizvraag

Hogere WOZ.
OZB hoger of lager??
A
hoger
B
lager
C
blijft gelijk

Slide 5 - Quizvraag

Uit welke bronnen krijgt de gemeente inkomsten?
A
Accijns
B
Afvalstoffenheffing
C
Toeristenbelasting
D
Inkomstenbelasting

Slide 6 - Quizvraag

In de gemeente X is het OZB tarief 6,95 per € 10.000. De WOZ waarde is € 285.000. Wat moet je betalen aan OZB?

Slide 7 - Open vraag

Anouk en Ferdi praten over de kosten van een auto.
Anouk zegt dat je kosten van auto’s goed kunt vergelijken als je de prijs per kilometer weet.
Ferdi zegt dat duurste auto in aanschaf vaak ook de duurste in gebruik is.
Wie heeft er gelijk?
A
Anouk heeft gelijk
B
Ferdi heeft gelijk
C
Beiden hebben gelijk
D
Beiden hebben ongelijk

Slide 8 - Quizvraag

Een fiets kost € 1850 euro inclusief 21% BTW
Welke berekening moet je maken om de prijs exclusief BTW te krijgen?
A
1850 x 121
B
1850 x 100/121
C
1850 /100 x 121
D
1850 / 121 x 100

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen §4
- Ik kan bepalen hoe hoog de loonheffing is
Ik kan uitleggen wat er nodig is om inkomstenbelasting te berekenen
- ik kan uitrekenen wat er nog betaald moet worden of terug te ontvangen is aan inkomstenbelasting

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Wordt berekend over het loon, huur en winst (belastbaar inkomen)
Hierover wordt de inkomstenbelasting berekend
De heffingskortingen mag je van de inkomstenbelasting afhalen
Hierdoor daalt  betaal je dus minder belasting


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Naverrekening inkomstenbelasting
Te betalen inkomstenbelasting over belastbaar inkomen
Heffingskortingen                                           -
De te betalen inkomstenbelasting na korting (werkelijk)
Betaalde loonheffing (ingehouden op je salaris) -
Nog te betalen/nog terug te ontvangen van de Belastingdienst

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide