Les 22-03-2021, paragraaf 6.4

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noem je de waarde van een woning of bedrijfspand?
A
OZB
B
WOZ

Slide 2 - Quizvraag

Wat klopt NIET over de WOZ-waarde?
A
Het is een schatting van de waarde van een huis.
B
De gemeente gebruikt de WOZ-waarde om de belasting te bepalen.
C
De WOZ-waarde is het bedrag waarvoor je een woning kan (ver)kopen.
D
De gemiddelde WOZ-waarde is een indicator voor de huizenprijzen in de wijk.

Slide 3 - Quizvraag

Uit welke bronnen krijgt de gemeente inkomsten?
A
Accijns
B
Afvalstoffenheffing
C
Toeristenbelasting
D
Inkomstenbelasting

Slide 4 - Quizvraag

In de gemeente X is het OZB tarief 6,95 per € 10.000. De WOZ waarde is € 285.000. Wat moet je betalen aan OZB?

Slide 5 - Open vraag

Uitwerking
Je moet €6,95 per € 10.000 betalen.

€ 285.000 / 10.000 = 28,50
28,50 x €6,95 = €198,08

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Ik kan bepalen hoe hoog de loonheffing is.
- Ik kan uitleggen wat er nodig is om inkomstenbelasting te berekenen.


HUISWERK: Paragraaf 6.4

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Wordt berekend over het loon, huur en winst (belastbaar inkomen)

Hierover wordt de inkomstenbelasting berekend

De heffingskortingen mag je van de inkomstenbelasting afhalen

Hierdoor betaal je dus minder belasting


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Naverrekening inkomstenbelasting
Te betalen inkomstenbelasting over belastbaar inkomen
Heffingskortingen                                           -
De te betalen inkomstenbelasting na korting (werkelijk)
Betaalde loonheffing (ingehouden op je salaris) -
Nog te betalen/nog terug te ontvangen van de Belastingdienst

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer mag de werkgever de loonheffingskorting toepassen?
A
Als werkgever de loonbelastingverklaring heeft ingevuld
B
Als werknemer de loonbelastingverklaring heeft ingevuld
C
Als de werkgever de loonbelastingverklaring niet heeft ingevuld
D
Als de werknemer de loonbelastingverklaring niet heeft ingevuld

Slide 17 - Quizvraag

Dick zegt dat loonheffing een vooruitbetaling is op de inkomstenbelasting.
A
Dick heeft gelijk
B
Dick heeft geen gelijk

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel belasting moet er nog worden betaald?
Te betalen inkomstenbelasting = € 18.000
Heffingskortingen = € 2.758
Betaalde loonheffing = € 13.429

Slide 19 - Open vraag

Uitwerking
Te betalen inkomstenbelasting - heffingskortingen - loonheffing

18000 - 2758 - 13429 = €1813,00

Slide 20 - Tekstslide

Juist of onjuist?
Hoe hoger de heffingskortingen, hoe meer belasting iemand betaalt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!
Wat? Maak de opdrachten van paragraaf 6.4
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met paragraaf 6.5 of een ander vak

timer
25:00

Slide 22 - Tekstslide