Les 26-10-2020, paragraaf 2.5

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
25 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
25 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen

Slide 1 - Tekstslide

Een negatief saldo op je bankrekening is een
A
creditsaldo
B
debetsaldo

Slide 2 - Quizvraag

Aandeel
Obligatie
rendement is dividend
Rendement is rente
Je koopt een gedeelte van een bedrijf
Je leent geld uit aan een bedrijf of de overheid

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is dividend?

Slide 4 - Open vraag

Leerdoelen:
1. Ik kan uitleggen hoe lenen werkt. 
2. Ik kan uitleggen wat je moet betalen voor een lening.   

HUISWERK: Opdrachten van paragraaf 2.5 en rekentrainer 1.5

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Sparen achteraf:
Je kunt geld lenen voor een dure aankoop. 
Je kunt een lening ook gebruiken om tegenvallers op te vangen.
Je moet het geld natuurlijk wel terug betalen.

Je kunt zeggen dat lenen hetzelfde is als sparen achteraf. Een lener betaalt de aankopen van vandaag met het geld dat nog verdiend moet worden. 

Slide 7 - Tekstslide

Hogere inkomsten en inflatie:
Als je denkt dat je in de toekomst meer gaat verdienen, maakt dat lenen aantrekkelijk. 

Ook het vooruitzicht op inflatie maakt lenen aantrekkelijker: hoe eerder je iets koopt, des te lager de prijs. 

Slide 8 - Tekstslide

Vragers en aanbieders van geld:
Spaarders en leners heb je onder: 
- Consumenten
- Producenten
- Overheid

Spaarders zijn aanbieders van geld. 
Leners zijn vragers naar geld. 

Banken zijn dus bemiddelaars tussen vragers en aanbieders van geld. 

Slide 9 - Tekstslide

De persoonlijke lening:
Een lening kan in de vorm van een persoonlijke lening. 
Zo'n lening betaal je in termijnen. 

Een termijn bestaat uit:
  • Aflossing
  • Rente
Termijn
Een termijn is het bedrag dat de lener elke maand moet betalen. 

Slide 10 - Tekstslide

Persoonlijke lening

termijnbedrag x aantal maanden = totale kosten


totale kosten - lening = kredietkosten (rente)



Slide 11 - Tekstslide

Oppassen met lenen:
Als je maandelijkse termijn voor een lening niet kunt missen, kun je beter niet lenen. 
Als de termijn iets te hoog is, kun je de looptijd van de lening verlengen. 

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdrachten paragraaf 2.5
Hoe? In de online leeromgeving of in je boek
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
25:00

Slide 13 - Tekstslide

Jan wil een auto kopen. De auto die hij wil kopen kost nu € 18.000. Hij kan dit bedrag lenen. Hij moet dan een maandbedrag van € 545 betalen voor 3 jaar. Hij kan ook sparen. Daar doet hij 3 jaar over. Hoe hoog is de rente die Jan in totaal moet betalen?

Slide 14 - Open vraag

Uitwerking
Jan moet €545,00 per maand betalen voor 3 jaar (36 maanden)
€545,00 x 36 maanden = €19.620,00
€19.620 - €18.000 = €1620,00

Slide 15 - Tekstslide

Jan wil een auto kopen. De auto die hij wil kopen kost nu € 18.000. Hij kan dit bedrag lenen. De verwachte prijsstijging voor auto’s is € 12% voor deze drie jaar. Hoeveel kost de auto over 3 jaar?

Slide 16 - Open vraag

Uitwerking
De prijs stijgt met 12%
€18.000 / 100% = €180 x 12% = €2.160,00
€18.000 + €2.160 = €20.160,00

Slide 17 - Tekstslide