Gespreksvaardigheden les 1

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

Gespreksvaardigheden

PW & OA leerfase 1

11 maart 2025

les 1

Programma

• Lesdoelen
• Oriënteren 
• Theorie 
• Open en gesloten vragen
• Aan de slag
• Evalueren 

Check-in
Hoe voel jij je vandaag?

Wat is jouw intentie voor deze les?

Lesdoelen

1. De studenten kunnen na afloop van de les uitleggen wat interne en externe ruis inhoudt. 
2. Studenten weten na afloop van de les het verschil tussen open en gesloten vragen.
3. Studenten kunnen na afloop van de les open vragen stellen en LSD toepassen tijdens een gesprek. 

welke Gespreksvaardigheden
ken jij?

Waarom is het belangrijk voor het beroep OA/ PW?

Wat heb je gezien?

antwoord

• Mogelijke communicatieproblemen​
  
• Verschil in de referentiekader: beide partijen hebben een andere voorstelling wat er gezegd wordt.​
  
• Problemen bij de interpreteren van de boodschap​
  
• Problemen bij communicatiestoornissen: Ruis
  

welke soorten ruis kennen jij?

wat betekent interne ruis ?

wat betekent externe ruis?

Ruis

Interne ruis: Storing ligt binnen communicatieproces plaats​

Externe ruis: storing ligt buiten het communicatieproces plaats​

Voorbeeld interne ruis: De zender kan bijvoorbeeld denken dat de ontvanger goed op de hoogte is, terwijl dat niet zo is. Bijvoorbeeld als de ontvanger de boodschap van de zender niet begrijpt.​

Voorbeeld externe ruis: Denk hierbij aan omgevingslawaai. Door bijvoorbeeld een bellende collega, App berichtje die afleid van wat er gezegd wordt. 

Een gesprek voeren op je BPV of werk bestaat uit; 

L…..

S…..

D…..

(L)uitsteren

1. Aankijken tijdens het gesprek
   
2. Knikken
   
3. Interesse tonen met je houding (rechtop zitten)
   

(S)amenvatten

• Je checkt of je de ander goed begrijpt
  
• Je helpt om de rode draad vast te houden
  
• Je stelt de ander gerust: ‘ik luister echt naar je’
  
• Je bouwt een brug naar het volgende onderwerp
  

(D)oorvragen

• Ga de diepte in
  
• Durf ook op de emotie door te vragen
  
• Vertrouw op je intuïtie

Wat is het verschil tussen open- en gesloten vragen stellen?

Open vragen

Verduidelijkende vragen: je wilt meer informatie over het onderwerp. Je vraagt dan

Dit zijn vaak ; wie, wat waar, wanneer en hoe vragen?

1. Wat betekent het nu precies voor je?
2. Kun je iets meer over vertellen?
   
3. Hoe bedoel je dat precies?
   
4. Wie doet dat dan, met welke reden denk je?
   

Gesloten vragen

• Is een vraag waarop de ander alleen kan antwoorden met één van de voor gecodeerde antwoordmogelijkheden.
• Vaak zijn deze antwoorden ‘ja’ of ‘nee’. 
• Gesloten vragen beperken dus de antwoordmogelijkheden.
• Ze zijn handig om toe te passen wanneer je behoefte hebt aan specifieke informatie. 

Doel 

Leren samenwerken, communiceren en reflecteren over je stage-ervaringen en toekomstplannen. Ook leer je open vragen stellen en actief luisteren met de LSD-techniek (Luisteren, Samenvatten, Doorvragen).

Aan de slag (15 min)

1. Je docent deelt jullie in groepjes van 3
2. Jullie verdelen de rollen: Observator, student en leerkracht
3. vertel in je groepje wat je hebt geleerd op je stage
4. vertel welk beroep je leuk lijkt en waarom
   
5. vertel wat je over 5 jaar denkt te doen
6. De leerkracht  stelt vragen gebruikt de LSD techniek, openvragen (wie, wat waar wanneer en hoe). 
7. Observator = Observeert de leerkracht of er open vragen worden gesteld, LSD wordt toegepast en/ of er sprake is van Ruis? (noteer je antwoorden) 
8. na 5 minuten de rollen omdraaien 

Aan de slag (15 min.)

Leerkracht: Stelt vragen aan de "student" over hun stage en toekomstplannen. Gebruikt de LSD-techniek en stelt open vragen (Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom en Hoe).

Student: Vertelt over hun stage, welk beroep hen leuk lijkt en wat ze over 5 jaar hopen te doen.

Taak observator

Observeert de "leerkracht" en noteert:

Of open vragen worden gesteld.

Of de LSD-techniek wordt toegepast.

Of er sprake is van miscommunicatie (ruis).

De student vertelt over:

 wat geleerd op je stage

 welk beroep leuk lijkt en waarom

welke taken leuk lijken en waarom

 Waar je  jij jezelf over 5 jaar ziet

(Gebruik ook je eigen vragen!)

Tijdsindeling:

5 minuten: Voer het gesprek.

Daarna: Wissel van rol en herhaal het proces, zodat iedereen alle rollen een keer vervult.

Afronding:

vul het feedback formulier voor elkaar in

Wat heb je geleerd?
Wat neem je mee?

Opdracht: je eigen communicatiestijl

Stap 1. maak groepjes van drie 

Stap 2. Verdeel de rollen; één iemand observeert en twee personen gaan in gesprek met elkaar, 1 iemand stelt de vragen, de ander beantwoordt

Stap 3. Ga in gesprek over het onderwerp corona, hoe ervaren jullie deze tijd?.

Rol observant: 

Houd de tijd in de gaten (3 tot 5 minuten per gesprek) 

Let op: wat valt je op in de communicatie? 

Switch van rollen! 

  

Terugkoppeling klassikaal: Wat is je opgevallen in de communicatie bij de anderen? Wat is je opgevallen in de communicatie bij jezelf? Wat wil je de anderen meegeven? 

Integrale opdracht

Komende week:

Bespreek de opdracht met je stagebegeleider

Maak een planning en stem deze af met je stagebegeleider

Denk na over een pedagogisch onderwerp

Wat vond je van deze eerste les?