NN Werkwoordspelling H3 en H4 pvvt sterke werkwoorden en vd/od

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Planning H3

• Nakijken huiswerk
• Aantekeningen maken Spelling, werkwoorden, H3
• Klassikaal opdracht 1 maken
• Zelfstandig opdracht 2 maken 

Nakijken huiswerk

Open de Classroom en  kijk je huiswerk met een andere kleur na. Verbeter ook je eventuele fouten!

Klaar?

Ga werkwoordspelling oefenen in de spellingsapp van Plot26

Aantekening maken

1. Open  Nieuw Nederlands op pagina 96-97.
2. Ga naar Hoofdstuk 3, Spelling, 'De verleden tijd van sterke werkwoorden' en  lees de groene tekst.
3. Maak voor jezelf een aantekening in je schrift die gaat over de persoonsvorm verleden tijd: sterke werkwoorden.

We gaan nu in quiz-vorm opdracht 1 maken.

Zorg ervoor dat je de antwoorden ook in je schrift invult.

1. Gisteren ... (rijden) de trein volgens schema; Quinta ... (komen) daardoor gelukkig op tijd voor de auditie.

2. De journalist ... (houden) zich aan zijn afspraak: hij ... (brengen) een souvenir voor zijn tachtigjarige oma mee uit Zuid-Afrika.

3. In Afrika ... (zien) wij iets unieks: een luipaard ... (verslinden) een leeuw.

4. Tijdens zijn debuut in het eerste elftal ... (mogen) Yassine een penalty nemen; zijn team ... (winnen) daardoor de wedstrijd.

5. De voetballers ... (eten) na de wedstrijd eerst samen een patatje in de kantine; daarna ... (vertrekken) ze pas naar de kleedkamer.

6. De legendarische voetballer ... (geven) commentaar op de wedstrijd van het Nederlands elftal; zijn woorden ... (klinken) logisch.

Aan de slag!

Maak nu zelfstandig opdracht 2 op p. 97.

Klaar? Oefen in de app werkwoordspellen in Plot26

Huiswerk voor do 12/1

Afmaken opdracht 2 (p. 97)

Oefen twintig minuten werkwoordspelling in de app werkwoordspellen in Plot26.

Zet voor jezelf een timer en werk geconcentreerd. Je bent dan ook aan het leren voor je GPW.

Planning H4

• Uitleg ww-spelling H4 (voltooid deelwoord)
• Uitleg Gebiedende wijs
• Opdrachten maken ww-spelling H4
• Herhalen ww-spelling H1 t/m H3

Wat betekent het woord 'voltooid'?

Theorie: voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord (vd): geeft aan dat een handeling is afgerond (=voltooid). 
Vorig jaar is Mehmet naar Turkije gevlogen. 

Spelling:

- eindigt op -en --> wij hebben heerlijke couscous gegeten.

- of eindigt op -d of -t. --> Guido heeft zaterdagavond geklaverjast. Marijke heeft haar konijn verwaarloosd. 

Theorie: voltooid deelwoord

Hoe weet je of een voltooid deelwoord op een -d of een -t eindigt?

• Je kunt het woord 'langer maken'. Je hoort of je het woord met een -t of een -d moet schrijven. Voorbeeld: kamperen --> kampeerde --> gekampeerd 
• Je gebruikt 'T eXKoFSCHiP / 'T eXFoKSCHaaP. 

       

- kamperen. Voor -en staat een -r. De -r zit niet in 't KoFSCHiP. De laatste letter van het woord is       een -d --> gekampeerd. 
- klaverjassen. Voor -en staat een -s. De -s zit wel in 't KoFSCHiP. De laatste letter van het woord   

   is een -t --> geklaverjast. 

Theorie: onvoltooid deelwoord

Onvoltooid deelwoord (od): geeft aan dat een handeling nog bezig is (=onvoltooid --> niet afgerond).

Vrolijk lachend stapten de kinderen uit de bus.

Spelling:

- hele werkwoord + d: juichen --> juichend 

Gebiedende wijs

• De gebiedende wijs wordt gebruikt om bevelen, aansporingen of verzoeken uit te drukken.
  
• De gebiedende wijs bestaat uit de ik-vorm.
  
  Ga nu naar huis!
  Maak je huiswerk!

Aan de slag!

Maak de opdrachten die bij deze paragraaf horen (hoofdstuk 4, spelling werkwoorden, p. 126-127).

Klaar? Oefen in de app werkwoordspellen van Plot26

De laatste 10 minuten bespreken we opdracht 1 en 2.

Planning les vrijdag

• Afronden H4 werkwoordspelling
• Herhalen ww-spelling H1 t/m H3

Nakijken

Open de Classroom en kijk je huiswerk met een andere kleur na. Verbeter ook je eventuele fouten!

Klaar?

Ga werkwoordspelling oefenen in de app werkwoordspelling van Plot26.

Herhalen H1 t/m H3 werkwoordspelling

Weet je het nog?

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

1. Hij onthoud
2. Hij onthoudt

Een zwak werkwoord...

1. verandert niet van klank in de verleden tijd.
2. verandert wel van klank in de verleden tijd.

Persoonsvorm verleden tijd

1. Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
2. Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis gisteren.

Persoonsvorm verleden tijd

1. Vorig jaar verhuisden we naar de Reeshof.
2. Vorig jaar verhuisten we naar de Reeshof.

Wat zijn de sterke werkwoorden?

1. beginnen, bieden, bijten en blazen
2. kijken, klagen, kosten, krabben
3. mailen, masseren, melden, mompelen
4. raden, regeren, roepen en ruiken

Wat is het sterke werkwoord?

1. branden
2. rijden
3. lachen
4. poetsen

Wat zijn de sterke werkwoorden?

1. beloven, drijven, geven en handhaven
2. bijten, eten, rijden en weten
3. blozen, grazen, lezen en verliezen
4. krabben, finishen, piekeren en ritselen

Wat is het sterke werkwoord?

1. schilderen
2. roepen

Wat is GEEN zwak werkwoord?

1. voelen
2. praten
3. horen
4. ruiken

Wat is een zwak werkwoord?

1. slapen
2. meten
3. durven
4. schieten

Heb je de uitleg en de opdrachten werkwoordspelling goed begrepen?

😒🙁😐🙂😃

Wat zou je nog extra willen oefenen?