HV3 - Unité 1 - Passé composé avoir + être

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de passé composé?
Geef een voorbeeld van een zin in het Nederlands

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Ik heb gereisd
(voyager)
A
J'ai voyagée
B
Tu as voyagu
C
Tu as voyagé
D
J'ai voyagés

Slide 7 - Quizvraag

Hij heeft gekozen
(choisir)
A
il a choisi
B
tu as choisi
C
il a choisie
D
tu as choisie

Slide 8 - Quizvraag

Wij hebben gepraat
(parler)
A
Ils ont parlé
B
Nous avons parli
C
Nous avons parlé
D
Vous avez parlue

Slide 9 - Quizvraag

Zij heeft gewacht
(attendre)
A
Elle a attendu
B
Elle a attendée
C
Tu as attendus
D
Nous avons attendue

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Avoir: Jij hebt gehad.

Slide 12 - Open vraag

Faire: Hij heeft gedaan/gemaakt.

Slide 13 - Open vraag

Être: U bent geweest

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Gebruik je in het Nederlands het hulpwerkwoord zijn? Dan gebruik je in het Frans ook meestal het hulpwerkwoord être!

Slide 16 - Tekstslide

In het NL zijn? Dan in het Frans vaak ook être!

Slide 17 - Tekstslide

Je ( choisir - passé composé)

Slide 18 - Open vraag

passé composé
vous ....... ........ (zijn)

Slide 19 - Open vraag

(être, passé composé) Nous .................. .
(faire, passé composé) Elles ...................... .

Slide 20 - Open vraag

(avoir, passé composé) Elle.................. .
(regarder, passé composé) Juliette........ .

Slide 21 - Open vraag

aller, passé composé:
elle ...

Slide 22 - Open vraag

Ils (rester, passé composé) ici.

Slide 23 - Open vraag

Caroline _________ au cinéma
(aller-passé composé.)

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide