Vr 16-09-22 herhaling klas 2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

HA3B

Freitag, 16. September 2022

die Planung

• Was wisst ihr noch?

Wiederholen: haben/sein/werden

Wiederholen: werkwoorden

Neu: het voltooid deelwoord van 

zwakke en sterke werkwoorden

 

Grammatica

Was weißt du noch?

voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord?
Wo habt ihr letztes Jahr____(wohnen)

Voltooid deelwoord?
Früher habe ich viel____(tanzen = dansen)

Voltooid deelwoord?
Die Mannschaft hat gestern viel______(trainieren)

Voltooid deelwoord?
Ihr habt das Nintendo Spiel ______(kaufen).

Voltooid deelwoord?
Ich habe ein großes Haus ___________. (mieten)

Voltooid deelwoord?
Ich habe nichts davon____(merken)

Voltooid deelwoord?
Ich habe nichts davon____(merken)

Voltooid deelwoord?
Du hast zwei Jahre Deutsch_____(studieren)?

Letzte Frage

v.t.t (voltooid deelwoord)

Vorm van haben/sein + voltooid deelwoord

Zwak ww: ge+ stam+ t --> bv. ich habe gewohnt, ich bin gereist

ge+ stam +et

*eindigt de stam op een -d of -t komt er -et achter. warten --> gewartet

*eindigt de stam op een -m of -n komt er -et achter. atmen --> geatmet

stam + t

*werkwoorden op -ieren? stam+t. studieren --> studiert GEEN GE!

*begint het werkwoord met ver-, er- of be. bestellen --> bestellt GEEN GE!

 

zwakke ww

v.t.t (voltooid deelwoord) 

*Bij het voltooid deelwoord komt de -ge- ertussen.

*Kun je erkennen aan een voorzetsels (um-, ab-, auf-, an-)

anziehen: Ich ziehe mich um halb 8 an

Bijvoorbeeld:

zwak: abholen --> Ich habe dich abgeholt.

Sterk: aufstehen --> Ich bin aufgestanden.

scheidbaar ww

Scheidbare ww: die je in tweeën kunt splitsen

v.t.t (voltooid deelwoord)

Vorm van haben/sein + voltooid deelwoord

Sterk ww: ge+ stam+ en --> bv. ich bin gelaufen, ich habe gelesen

Voorbeeld van sterke ww:

zwemmen - schwimmen

blijven - bleiben

vinden - finden

 

sterke ww

Moeilijk

Makkelijk

Leuk

Handig

De stof vind ik...

 Aufgaben machen

opdrachten maken

• Was (wat)? 

Stencil bladzijde 3,4,5 EN forms

• Wie (hoe)? Online of boek
• Hilfe (hulp)? Buren, docent

• Zeit (tijd)? 11:30
• Fertig (klaar)? iets voor jezelf

An die Arbeit!