Brandaan H6 - Andere tekstsoorten

Blauw Brengt Ongeluk
Andere tekstsoorten
Bij Brandaan les
Thema 6 - de rijkste van Europa
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Blauw Brengt Ongeluk
Andere tekstsoorten
Bij Brandaan les
Thema 6 - de rijkste van Europa

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

Weten waar we een verhalende tekst aan kunnen herkennen. 

Plezier krijgen in het lezen van een verhalende tekst. 

Begrijpen van de inhoud van een verhalende tekst.

Slide 2 - Tekstslide



Als je dit plaatje zie, wat denk je dan dat dit is?


Slide 3 - Tekstslide



Waar zal dit boek over gaan?


Slide 4 - Tekstslide

Introductie
In de basisles las je dat het verschil tussen rijke en arme mensen steeds groter wordt. 

Ook in Nederland is er een kloof tussen arm en rijk. Dat kan moeilijk zijn voor kinderen die met weinig geld opgroeien. 

Slide 5 - Tekstslide

Boekenfragment

In deze les lees je een paar boekfragmenten. 
Een fragment is een stukje uit een boek. 
Het helpt je te bedenken of het je leuk lijkt om het hele boek te lezen.

Slide 6 - Tekstslide

In een verhaal lees je over de belevenissen van iemand.
Een verhaal lees je voor je plezier. Sommige verhalen zijn echt gebeurd. Andere verhalen zijn verzonnen.
Een verhaal heeft altijd een of meer hoofdpersonen. Dat kan een mens zijn of een dier. Hoofdpersonen zijn de belangrijkste personen in het verhaal.
De schrijver wil dat je meeleeft met de personen in het verhaal.

Slide 7 - Tekstslide

modellen
In de basisles las je dat het verschil tussen rijke en arme mensen steeds groter wordt. Ook in Nederland is er een kloof tussen arm en rijk. Dat kan moeilijk zijn voor kinderen die met weinig geld opgroeien. Daarover lees je in het boek Blauw brengt ongeluk. Hieronder lees je een paar stukjes (fragmenten) uit het boek.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag - Lees nog eens de eerste zin.
Op welke dag vraagt de meester dit?

‘Wat hebben jullie allemaal voor leuks gedaan in de meivakantie?’ vraagt meester Ruud.
A
Op de laatste dag van de meivakantie
B
Op de eerste dag na de meivakantie
C
Op de eerste dag na de zomervakantie
D
op de laatste dag voor de zomervakantie

Slide 9 - Quizvraag

Vraag
Onderstreep je antwoord met geel.

In het eerste stukje staat: 
Met het puntje van mijn schoen probeer ik een verdwaald confettirondje uit het tapijt te schoppen. Wat niet lukt.

 Wie probeert dit te doen?

Slide 10 - Tekstslide

Wie probeert dit te doen?
A
Elif
B
Sayan
C
Meester Ruud
D
Coco

Slide 11 - Quizvraag

Vraag
Onderstreep je antwoord met groen

Van de dertig vingers gaan er negenentwintig tegelijk de lucht in. Die van mij zit vast tussen mijn stoel en mijn billen.

Wie wil er iets over de vakantie vertellen?

Slide 12 - Tekstslide

Wie wil er iets over de vakantie vertellen?
A
niemand
B
iedereen, behalve de meester
C
iedereen
D
iedereen, behalve Elif

Slide 13 - Quizvraag

Waarom zit de hand van Elif vast tussen haar stoel en haar billen, denk je?
A
Z wil haar vinger niet opsteken, want ze wil niets vertellen
B
Ze heeft koude handen en probeert ze op te warmen
C
Ze moet nodig plassen en durft dat niet te zeggen tegen de meester
D
Haar hand zit klem en ze krijgt hem niet los

Slide 14 - Quizvraag

Vraag 
Lees het tweede stuk nog eens.
Onderstreep je antwoord met blauw
 
In het tweede stuk staat dat Elif van haar linker- op haar rechterbeen hupst. 

Waarom doet ze dat?

Slide 15 - Tekstslide

Waarom doet ze dat?
A
om te bewegen, want ze heeft het heel koud
B
Om te laten zien dat ze nodig moet plassen
C
Om te laten zien dat ze ongeduldig wordt van het luisteren naar verhalen
D
Omdat ze bijna niet kan wachten om te vertellen in de klas.

Slide 16 - Quizvraag

Moet Elif echt nodig plassen, denk je?
Ja
Nee

Slide 17 - Sleepvraag

Waarom blijft Elif het liefst op de wc zitten tot de kleine pauze, denk je?
A
omdat ze geen zin heeft om naar de verhalen van de anderen te luisteren
B
omdat ze al iets over haar vakantie heeft verteld
C
omdat ze denkt dat ze niets speciaals kan vertellen over haar vakantie
D
omdat ze heel verlegen is en nooit iets in de klas vertelt

Slide 18 - Quizvraag

Vraag 
Lees het tweede stuk nog eens.
Onderstreep je antwoord met paars

Hoe voelde Elif zich tijdens het uitje achterop de fiets?

Slide 19 - Tekstslide

Hoe voelde Elif zich tijdens het uitje achterop de fiets?
A
Ze voelde zich trots
B
Ze voelde zich verdrietig
C
Ze voelde zich bang
D
Ze voelde zich vrolijk

Slide 20 - Quizvraag

In het tweede stuk staat:
Mijn buik rammelde, ook al was ik misselijk.
Wat betekent het als je buik rammelt?

Slide 21 - Open vraag

In het tweede stuk lees je:
Ik keek naar de prijs van een bolletje ijs. ‘Maar mam, dat hoeft niet.’
Waarom zegt Elif dat ze geen ijsje hoeft, denk je?
A
omdat ze liever ergens anders een ijsje gaat eten met haar moeder
B
omdat ze misselijk is van de rit achterop op de fiets
C
omdat het best duur is en haar moeder dat geld eigenlijk niet heeft
D
omdat ze geen trek heeft in een ijsje en liever iets anders wil

Slide 22 - Quizvraag

Vraag
Lees het laatste stukje nog eens. 
Onderstreep het antwoord met oranje.

In het laatste stukje vertelt Elif wat ze heeft gedaan in de vakantie.

Waarom worden haar wangen rood?

Slide 23 - Tekstslide

Waarom worden haar wangen rood?
A
omdat het lijkt alsof ze in de Italiaanse stad Milaan was, maar dit niet echt zo is
B
omdat ze zo trots is dat ze een ijsje heeft gegeten in de ijssalon ‘Milaan’ in de stad
C
omdat ze eerst niet op de naam van de Italiaanse stad komt waar je lekker ijs kunt eten
D
omdat ze even vergeten is hoe de ijssalon heet waar ze een ijsje heeft gegeten

Slide 24 - Quizvraag

Wie zijn er na het lezen van de fragmenten nieuwsgierig geworden?
👍
👎

Slide 25 - Poll