In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Brandaan H4 - Andere Tekstsoorten
Marijn in de woestijn
Ga ik tweetallen zitten!!
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel - Strategie
Jullie weten waar ze een verhalende tekst aan kunnen herkennen.
Jullie krijgen plezier in het lezen van een verhalende tekst.
Jullie begrijpen de inhoud van een verhalende tekst.
Slide 2 - Tekstslide
Bespreken
Dit boek past goed bij de basistekst
Drieduizend jaar oude farao stad ontdekt.
Waarom zal dit zijn? Wat zijn de overeenkomsten?
Slide 3 - Tekstslide
Schrijf kort op welke overeenkomsten jullie hebben bedacht.
Slide 4 - Open vraag
Modellen
Boekfragment uit Marijn in de woestijn van Daphne Deckers
Dit boek gaat over Marijn. Hij is in het museum om naar mummies te kijken. Maar dan gebeurt er iets geks… ineens is hij in het oude Egypte! De mensen daar zijn bang voor een vuurspugende zanddraak. Kan Marijn ze helpen? En lukt het hem om weer thuis te komen? Hieronder lees je een stukje uit het boek.
Slide 5 - Tekstslide
Lees de tekst
Marijn in de woestijn.
We gaan de vragen met elkaar maken.
Pak je kleurtjes erbij.
Slide 6 - Tekstslide
Vraag
Zoek in de tekst en onderstreep met geel.
Hoeveel hoofdpersonen zijn er in dit verhaal?
Slide 7 - Tekstslide
Welk woord past het best bij de inleiding
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 8 - Quizvraag
Deze tekst is een stukje van een verhaal. Er zijn echt gebeurde en verzonnen verhalen. Wat voor verhaal is dit, denk je?
A
een echt gebeurd verhaal
B
een verzonnen verhaal
Slide 9 - Quizvraag
Vraag
Zoek in de tekst en onderstreep met blauw.
Lees de inleiding nog eens goed.
Welk woord past het beste bij dit boek?
verdrietig, spannend, bang
Onderstreep woorden waardoor je denkt dat het bij de bovenstaande woorden past.
Slide 10 - Tekstslide
Welk woord past het best bij de inleiding
A
verdrietig
B
spannend
C
bang
D
leerzaam
Slide 11 - Quizvraag
Marijn vindt het fijn om zijn vader weer te zien. In welke zin kun je dat niet lezen?
A
…, maar voor Marijn voelde het elke keer alsof hij naar een andere wereld ging.
B
Hij vond het altijd weer leuk om zijn vader op het perron te zien staan.
C
Hij deed zijn rugzak om en rende met blije sprongen naar zijn vader.
D
‘Ik vind het altijd leuk met jou’, zei Marijn.
Slide 12 - Quizvraag
Marijn en zijn vader lopen lachend en dollend de stationshal uit naar buiten. Wat betekent dollend?
A
ze draaien rondjes
B
ze geven dikke zoenen
C
ze vinden elkaar leuk
D
ze maken grapjes
Slide 13 - Quizvraag
Vraag
Zoek in de tekst en onderstreep met groen.
Marijn heeft een zaklamp in zijn rugzak.
Waarom heeft hij de zaklamp bij zich?
Slide 14 - Tekstslide
Waarom heeft hij een zaklamp bij zich?
A
Om licht te maken, als hij een enge droom heeft.
B
Om licht te hebben, als hij zijn huiswerk maakt.
C
Om in zijn rugzak te schijnen, als hij zijn pyjama zoekt.
D
Om iets te kunnen zien, als hij in een piramide staat.
Slide 15 - Quizvraag
Vraag
Zoek in de tekst en onderstreep met oranje.
Wat weet je van Marijn?
Slide 16 - Tekstslide
Kies 2 goede antwoorden.
Dit weet ik over Marijn
Hij zit in groep vijf.
Hij heeft een mummie.
Hij vindt groep vijf gemakkelijk.
Zijn ouders zijn niet meer samen.
Slide 17 - Sleepvraag
Vraag
Zoek in de tekst en onderstreep met paars.
In het laatste stukje vertelt papa dat ze naar het Rijksmuseum van Oudheden gaan.
Wat is er bijvoorbeeld in dat museum te zien?
Slide 18 - Tekstslide
Wat is er te zien in een museum?
A
spullen of dingen van andere planeten
B
spullen of dingen van heel lang geleden
C
spullen of dingen uit de natuur
D
spullen of dingen uit onze tijd en uit de toekomst
Slide 19 - Quizvraag
Ben je nieuwsgierig geworden naar het boek en zou je het willen lezen?