Voorzetsels van tijd

Prepositions of time
Voorzetsels van tijd
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Prepositions of time
Voorzetsels van tijd

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

Introductie voorzetsels van tijd.

Aansluitend oefenen jullie hiermee!


Slide 3 - Tekstslide

on, in, at

De voorzetsels on, in en at worden gebruikt voor tijd.



Slide 4 - Tekstslide

In

In gebruik je bij maanden, jaartallen, siezoenen en dagdelen.

They moved to the UK in 1999.

Dad walks the dog in the morning.

Leaves fall in autumn.

Slide 5 - Tekstslide

On

On gebruik je voor dagen en data.

I play football on Saturdays.

The concert was on May the first.

Slide 6 - Tekstslide

At

At gebruik je bij kloktijden. Ook bepaalde dagdelen

The film starts at 7 o'clock.

At night. At noon. at the same time

Slide 7 - Tekstslide

After: (na) After the holidays
By not later than a special time By Friday
During through the whole of a period of time During the holidays


Slide 8 - Tekstslide

For: period of time: For 5 months
Past for telling the time 25 minutes past 7
Since point of time Since Monday
Till / until no later than a special time Till / until tomorrow

Slide 9 - Tekstslide

Exceptions 

Er zijn een paar uitdrukkingen waarin je altijd at gebruikt.

We often have matches at weekends.

Mum always makes pudding at Christmas.

I can tell jokes and dance at the same time.

Slide 10 - Tekstslide

She left ........ February.
A
In
B
At
C
On

Slide 11 - Quizvraag

We had dinner ...... the afternoon.
A
at
B
in
C
on

Slide 12 - Quizvraag

Her birthday is ...... 12 October.
A
at
B
in
C
on

Slide 13 - Quizvraag

We arrived ..... 5 o'clock .... Wednesday ..... 2005.
A
on, in, at
B
at, on, in
C
in, at, on

Slide 14 - Quizvraag

I felt happy [...] Chritsmas.
A
by
B
during
C
for
D
since

Slide 15 - Quizvraag

What time is it?
It is half ........... nine
A
for
B
since
C
past
D
by

Slide 16 - Quizvraag

..... summer we often go swimming.
A
on
B
in
C
at

Slide 17 - Quizvraag

Our next lesson begins ..... two this afternoon.
A
on
B
in
C
at

Slide 18 - Quizvraag

Do you go to church ..... Sundays?
A
on
B
in
C
at

Slide 19 - Quizvraag

We never do our homework ..... the evenings.
A
at
B
in
C
on

Slide 20 - Quizvraag

We went to Schotland .... March the first.
A
On
B
In
C
At

Slide 21 - Quizvraag

Welke voorzetsels van tijd zijn er ook al weer? Noem ze alle drie.

Slide 22 - Open vraag

Gebruik on in een goede zin.

Slide 23 - Woordweb

Gebruik at in een goede zin.

Slide 24 - Woordweb

Gebruik 'in' in een goede zin.

Slide 25 - Woordweb

Exercise

Now do exercise 15 on page 15

Finished? Go to som, steppingstones and

extra oefenen grammar 2.  Rond ze allemaal af. Daarvoor moet je 70% goed hebben!

Slide 26 - Tekstslide