4.4 klimaatzones

De Aarde
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De Aarde

Slide 1 - Tekstslide

Thema: "aarde, weer en klimaat"
2.1 De Aarde & tijdzones
2.2 Zonnestelsel
2.3 Het weer
2.4 Klimaatzones
2.5 Afsluiting thema

Slide 2 - Tekstslide

Hoe kon het vorige week zó heftig sneeuwen in Madrid?

Slide 3 - Open vraag

Luchtdruk meet je met een....?
A
barometer
B
thermometer
C
weegschaal
D
windroos

Slide 4 - Quizvraag

Doelen
Aan het eind van de les kun je:
  • Het begrip klimaatzone beschrijven.
  • De zes klimaatzones noemen en de kenmerken.
  • Aangeven in welke volgorde je klimaatzones tegenkomt als je van de evenaar naar een van de polen reist.


Slide 5 - Tekstslide

Planning
1. Terugblik: het weer
2. Uitleg klimaatzones
3. Filmpje 
4. Aan de slag (stap 1, 2, 3 + eindopdracht A)
5. Afsluiting

Slide 6 - Tekstslide

Het weer in Nederland

Slide 7 - Woordweb

Het weer

Temperatuur, bewolking, wind en luchtvochtigheid op een bepaalde plaats op een bepaald moment
Het klimaat

Het klimaat is het gemiddelde weer in een gebied over een langere periode.

Slide 8 - Tekstslide

"Het klimaat in Spanje is anders dan het klimaat in Nederland"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat hoort bij weer?
A
gemiddelde van 30 jaar
B
groot gebied
C
korte periode
D
verandert nauwelijks

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

A tropisch klimaat
Warmste klimaat. 

Koudste maand 18 graden of hoger.

Rondom de evenaar.

Af: tropisch klimaat, hele jaar neerslag.
As: tropisch klimaat, zomer droge tijd.
Aw: tropisch klimaat, winter droge tijd.

Slide 13 - Tekstslide

Rond de evenaar is er een tropisch klimaat.
Wat hoort bij een tropisch klimaat
A
Het is er koud en nat
B
Het is er warm en nat
C
Het is er koud en weinig regen
D
Het is er warm en weinig regen

Slide 14 - Quizvraag

Woestijn klimaat

Slide 15 - Tekstslide

Welk kenmerk past bij het woestijnklimaat?
A
Temperatuur: erg heet of minder warm Neerslag: bijna geen neerslag
B
Temperatuur: erg heet Neerslag: bijna geen neerslag
C
Temperatuur: erg heet of minder warm Neerslag: veel neerslag
D
Temperatuur: erg heet Neerslag: veel neerslag

Slide 16 - Quizvraag

Middellandse zeeklimaat

- warme zomers, zachte winters

- Meeste planten zijn bestand tegen  de hitte 

Slide 17 - Tekstslide

Een Middellands Zeeklimaat heeft ....
A
Warme droge zomers en zachte vochtige winters
B
Warme zomers, koude winters en weinig neerslag
C
Korte, warme zomers en lange erg koude winters
D
Koele zomers, zachte winters en hele jaar neerslag

Slide 18 - Quizvraag

Zeeklimaat
- bijv. in Nederland
- Invloed van zee: westenwind

- hele jaar neerslag
- loofbomen
- duidelijke seizoenen
- niet héél warm of koud

Slide 19 - Tekstslide

Nederland heeft een zeeklimaat.
In een zeeklimaat...
A
Regent het drie maanden per jaar
B
Regent het het hele jaar
C
Regent het 6 maanden per jaar
D
Regent het 11 maanden van het jaar

Slide 20 - Quizvraag

                          D: Landklimaten

Slide 21 - Tekstslide

Een landklimaat heeft ....
A
Warme droge zomers en zachte vochtige winters
B
Korte, warme zomers en lange erg koude winters
C
Warme zomers, koude winters en weinig neerslag
D
Koele zomers, zachte winters en hele jaar neerslag

Slide 22 - Quizvraag

Poolklimaat
Poolklimaat: een gebied op hoge breedte bij de polen. 

Kenmerken: het vriest er altijd & er valt sneeuw
Berggebieden: Hebben ook het poolklimaat 

Slide 23 - Tekstslide

In een gebied met een poolklimaat zijn....
A
de winters warm en de zomers koel.
B
de winters lang en koud en de zomers warm.
C
de winters warm en de zomers heet.
D
de winters lang en koud en de zomers koel.

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Tropisch klimaat
Woestijn klimaat
Gematigd klimaat
Land klimaat
Pool klimaat

Slide 26 - Sleepvraag

Tropisch regenwoud- klimaat
Land-
klimaat

Woestijn- klimaat
Pool-klimaat

Slide 27 - Sleepvraag

Doelen
Aan het eind van de les kun je:
  • Het begrip klimaatzone beschrijven.
  • De zes klimaatzones noemen.
  • Aangeven in welke volgorde je klimaatzones tegenkomt als je van de evenaar naar een van de polen reist.


Slide 28 - Tekstslide

Welke 6 klimaatzones zijn er?

Slide 29 - Open vraag

Lange, koude winters en koele zomers. Het hele jaar valt er neerslag, meestal sneeuw. Er groeien kleine stukjes gras en mossen.
A
Landklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Poolklimaat
D
Zeeklimaat

Slide 30 - Quizvraag

Opdracht 1: stercollectie
Ga naar de link in Magister.learn

1. Maak stap 1 tm 5 + screenshot resultaat
2. Maak afronding - eindopdracht A + screenshot resultaat
3. Mail de screenshots naar de docent als bewijs
Opdracht 2 "klimaatzones"
Op aarde zijn er 6 klimaatzones. 

1. zoek op google naar informatie
2. schrijf deze 6 klimaatzones op
3. omschrijf de kenmerken van elke klimaatzone
4. zoek een wereldkaart waarop alle 6 klimaatzones zichtbaar zijn en plak in je opdracht
5. lever in in Magister.learn

Slide 31 - Tekstslide