Bedelorden

2.3 Bedelorden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2.3 Bedelorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Vanaf 1200:
  • Nieuwe kloosterorden in steden
  • Franciscanen en Dominicanen
  • Leven van giften van burgers = bedelorde
  • Giften gebruikt voor armenzorg, ziekenzorg en onderwijs

Slide 3 - Tekstslide

Om toe te treden tot een klooster moesten kloosterlingen 3 geloftes afleggen:

  1. Gehoorzaamheid (Obedientia): Kloosterlingen beloven gehoorzaamheid aan de regels en autoriteit van het klooster. 

  2. Armoede (Paupertas)

  3. Kuisheid (Castitas)



Slide 4 - Tekstslide

Franciscaner bedelorde:
  • opgericht door Franciscus van Assisi in 1206 
  • gaf al zijn bezittingen en luxe op om zich aan het christelijk geloof te wijden. 

Slide 5 - Tekstslide

Het Bruine Habijt Van De Franciscaner Monnik

Maak kennis met het bruine habijt van de franciscaner monnik, een getrouwe weergave van de kleding die franciscaner monniken in de middeleeuwen droegen. Dit driedelige pak omvat het habijt, de kap, het bovenste scapulier en de karakteristieke touwriem die de Franciscaanse cinctuur wordt genoemd.

Sint Franciscus van Assisi stichtte de Franciscaanse orde met als doel te leven volgens de principes van nederigheid en vroomheid van Christus.  De franciscanen vielen op door hun toewijding aan het helpen van mensen in nood, hun zoektocht naar kennis en hun verbondenheid met de natuur. (Dierendag)

Slide 6 - Tekstslide

De basiliek San Francesco is gebouwd op het graf van Franciscus van Assisi. Hij is eenvoudiger, soberder dan andere Gotische kerken en dat past bij Franciscus.

Slide 7 - Tekstslide

Interieur van de bovenkapel van de San Francesco in het italiaanse Assisi. (1228-1258)

Slide 8 - Tekstslide

De fresco's in de San Francesco verbeelden het leven van Franciscus. Ze zijn gemaakt door Giotto (1266-1337). Hier zie zo'n fresco. Eigenlijk een soort stripverhaal, want het verbeeldt drie scènes in één fresco.
  1. rouwende monniken bij het lichaam van Franciscus
  2. de mis ter ere van de begrafenis
  3. en de verrijzenis van Franciscus naar de hemel

Slide 9 - Tekstslide

Zoals je hiernaast ziet:
Giotto beheerst het perspectief en hij kan levensecht schilderen. Daarmee loopt hij vooruit op de renaissance.

Slide 10 - Tekstslide

De mens van de late middeleeuwen gaat op onderzoek uit. De wereld is door God gegeven is de gedachte, maar dat betekent niet dat je niet alles mag onderzoeken.

Vanuit kathedraalscholen ontstaan universiteiten. Het onderwijs is gebaseerd op Scholastiek.

Scholastiek: filosofische stroming waarbij de leer van de Bijbel in verbinding wordt gebracht met niet Bijbelse bronnen, zoals filosofen uit de Oudheid.


Slide 11 - Tekstslide

Het gedachtengoed van de Dominicaan Thomas van Aquino werd belangrijk voor de late Middeleeuwen. Hij was een scholasticus.

Slide 12 - Tekstslide

Op dit Altaarstuk wordt hij ingefluisterd door Jezus Christus. Schrijvers van de Bijbel, zoals Mozes en Paulus, houden boeken voor hem open en filosofen uit de oudheid als Plato en Aristoteles doen dat ook.

Slide 13 - Tekstslide

Dominicaner orde/monnik:
Deze bedelorde, gesticht in de 13e eeuw, staat bekend om haar strijd tegen de krachten van het kwaad en haar verdediging van geloof en leer. Bovendien waren ze pioniers in de bevordering van mensenrechten in de Middeleeuwen, waarmee ze de basis legden voor de waarden die we vandaag kennen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

EEN STAPJE TERUG:  Uit welke bronnen verdienden kloosters hun inkomen?

Landbouw bedrijven: Ze verbouwden gewassen, hielden vee en beheerden landbouwgronden om in hun eigen behoeften te voorzien en overschotten te verhandelen.
Landbouwgrond verhuren: Kloosters konden land verhuren aan boeren in ruil voor pachtgeld of een deel van de opbrengst. 
Ambachten en Handel: Sommige kloosters waren betrokken bij ambachtelijke activiteiten zoals het maken van manuscripten, kaarsen, bier, wijn of andere producten. Ze konden deze goederen produceren en verhandelen voor inkomsten.
Donaties en Schenkingen: Kloosters ontvingen vaak giften en schenkingen van gelovigen, landheren of edelen.
Pelgrims en Gasten: Kloosters, vooral die langs belangrijke pelgrimsroutes, konden inkomsten genereren door pelgrims en reizigers te ontvangen. Ze zorgden voor onderdak en maaltijden tegen betaling.
Onderwijs: inkomsten daaruit






Slide 16 - Tekstslide

Nog uitwerken:
 In de steden ontstaan in de late middeleeuwen nieuwe kloosterorden die soberheid voorschrijven: de bedelordes. Mede door dit soort orden wordt de afstand tussen kerk en volk kleiner. In ruil voor giften die monniken ontvangen, verrichten zij diensten in de steden. Noem drie van die diensten.

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Maken vragen werkboek:
VWO: 43, 45, 46, 47
Havo: 35, 37, 38, 39

Slide 18 - Tekstslide