Terugkoppeling leerdoelen
28. De leerling kan onder woorden brengen waar het woord klooster vandaan komt.
29. De leerling kan uiteenzetten wat de kloosterregel was naar idee van Benedictus van Nursia en Bernardus van Clairvaux.
30. De leerling kan een onderscheid maken tussen de achterliggende idealen van de volgende christelijke kloosterorden: Benedictijnen, Cisterciënzers, Franciscanen en Dominicanen.
30. De leerling kan aan de hand van voorbeelden uitleggen waarom er (al voor de 16 eeuw) vanuit christenen kritiek ontstond op de Rooms-Katholieke Kerk.