Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
zinsontleding (nieuw meewerkend voorwerp (mwv))
We gaan het vandaag hebben over:
- Het onderwerp
- De persoonsvorm
- Het lijdend voorwerp
- Het meewerkend voorwerp
Ook al weet je er nog zo heel vanaf dan hoop ik dat het na deze les een stukje duidelijker is geworden.
1 / 52
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
In deze les zitten
52 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
7 videos
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
We gaan het vandaag hebben over:
- Het onderwerp
- De persoonsvorm
- Het lijdend voorwerp
- Het meewerkend voorwerp
Ook al weet je er nog zo heel vanaf dan hoop ik dat het na deze les een stukje duidelijker is geworden.
Slide 1 - Tekstslide
Hallo klas EWF. Zijn we klaar voor de Nederlandse les. Ik heb er weer heel veel zin, maar jullie moeten het doen!
Slide 2 - Tekstslide
Wat ga je nieuw leren
?
Het meewerkend voorwerp leren herkennen.
Het lijdend voorwerp leren herkennen (deze hebben we wel eens eerder behandeld).
De persoonsvorm en het onderwerp hebben we al eens eerder behandeld en volgens mij kennen jullie dat.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
www.taal-oefenen.nl
Slide 6 - Link
Slide 7 - Tekstslide
Grammatica: Het meewerkend voorwerp
Slide 8 - Tekstslide
Schrijf op een apart blaadje de persoonsvormen, de onderwerpen en het lijdend voorwerp van de vieren zinnen hiernaast.
Lever het blaadje direct na deze opdracht/slide in!
Slide 9 - Tekstslide
Volgende slide
Luister naar het filmpje van 3 minuten
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
Volgende slide
Weet je nog hoe je een zin moet ontleden?
Heb je een stappenplan?
Sleep van links naar recht je stappenplan = wat doe als 1ste en wat doe 2de et cetera als je een zin moet ontleden?
Slide 13 - Tekstslide
Stappenplan zin ontleden
werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zin verdelen met streepjes
lijdend voorwerp
Slide 14 - Sleepvraag
Op de volgende slide:
\
Sleep juiste voorwerp naar juiste zin
Slide 15 - Tekstslide
onderwerp
meewerkend voorwerp
persoonsvorm (gezegde)
lijdend voorwerp
Mijn broer timmert
zijn eigen tafel
De zorg biedt nu extra hulp
aan ouderen
Heeft
hij
hun geschreven?
Ik
zag
jou.
Slide 16 - Sleepvraag
Volgende slide:
Luister naar het filmpje over meewerkend en
lijdende voorwerp
2 minuten
timer
1:00
Slide 17 - Tekstslide
0
Slide 18 - Video
0
Slide 19 - Video
Hoe kun je nog meer het lijdend voorwerp in een zin vinden? (Welke redenering is juist?)
"Ik /heb/ hem /gisteren/ mijn huiswerk/ laten zien"
A
Je vraagt jezelf wie/wat heeft wat laten zien.
B
Je vraagt jezelf wie of wat heb ik laten zien?
C
Je vraagt jezelf voor wie of wat heb ik laten zien?
Slide 20 - Quizvraag
Moet er in iedere zin een lijdend voorwerp zitten?
A
Ja, in iedere zin zit een lijdend voorwerp .
B
Nee, alleen in zinnen met een meewerkend voorwerp.
C
Nee, niet in iedere zin zit een lijdend voorwerp
Slide 21 - Quizvraag
Hoe kun je nog meer een meewerkend voorwerp in een zin vinden? (Welke redenering is juist?)
"Ik /heb/ hem /gisteren/ mijn huiswerk/ laten zien"
A
Je vraagt jezelf wie/wat heeft wat gedaan
B
Je vraagt jezelf aan/voor wie/wat heb ik mijn huiswerk laten zien
C
Je vraagt jezelf wie/wat heb ik mijn huiswerk laten zien
Slide 22 - Quizvraag
Wanneer weet je zeker dat er geen meewerkend voorwerp in een zin staat?
A
als geen lijdend voorwerp in een zin staat
B
als er geen aan of voor in een zin staat
C
als lijdend voorwerp in zin een staat.
Slide 23 - Quizvraag
Volgende slides:
Sleep de onderstreepte woorden naar:
meewerkende voorwerp of
lijdende voorwerp
Slide 24 - Tekstslide
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Mijn broer timmert
zijn
eigen tafel
Ik zag
jou
.
De zorg biedt nu extra hulp aan
ouderen
Heeft hij
hun
een brief geschreven?
Slide 25 - Sleepvraag
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp
Wij geven
jullie
iets.
Heb je
hun
geschreven?
Ik zie
haar
.
Ik help
hem
.
Slide 26 - Sleepvraag
lijdend voorwerp
onderwerp
meewerkend voorwerp
persoonsvorm (gezegde)
Moeder kookte
een heerlijke maaltijd
.
Wij geven
jullie
een bos bloemen.
Heb
je
hun een brief geschreven?
Ik
zie
haar.
Slide 27 - Sleepvraag
Volgende slides:
herkennen van het meewerkend voorwerp
1,5 minuut
Slide 28 - Tekstslide
0
Slide 29 - Video
Volgende 14 slides :
Beantwoord de gesloten vragen: meewerkend voorwerp
Slide 30 - Tekstslide
Is dit een meewerkend voorwerp?
'Heb jij een voldoende
van de docent
gekregen?'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp
C
er staat geen meewerkend voorwerp in
Slide 31 - Quizvraag
Meewerkend voorwerp is een?
A
Woordsoort
B
Zinsdeel
C
Persoonsvorm
Slide 32 - Quizvraag
Ik zie hem
hem = ?
A
Onderwerp
B
Meewerkend Voorwerp
C
Lijdend voorwerp
Slide 33 - Quizvraag
Ik zie hem
hem = ?
A
Onderwerp
B
Meewerkend Voorwerp
C
Lijdend voorwerp
Slide 34 - Quizvraag
'Hun' is nooit een...
A
meewerkend voorwerp
B
onderwerp
Slide 35 - Quizvraag
Jan gaf de toets aan de leraar.
Wat is 'aan de leraar'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 36 - Quizvraag
Jan gaf de toets aan de leraar.
de toets is ..........
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 37 - Quizvraag
Jan gaf de toets aan de leraar.
Aan de leraar is.........
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 38 - Quizvraag
Is dit een meewerkend voorwerp?
'We willen een cadeaubon kopen
voor de trainer.
'
A
meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp
C
onderwerp
Slide 39 - Quizvraag
Is dit een meewerkend voorwerp?
Hij geeft al zijn geld aan arme mensen.
aan arme mensen
= ...............
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp
C
Wel een lijdend voorwerp
D
Geen lijdend voorwerp
Slide 40 - Quizvraag
Is dit een meewerkend voorwerp?
'Heb jij een voldoende
van
de docent
gekregen?'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp
Slide 41 - Quizvraag
Is dit een meewerkend voorwerp?
'We willen een cadeaubon kopen
voor de trainer
.'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp
Slide 42 - Quizvraag
Is dit een meewerkend voorwerp?
Hij laat al zijn geld na
aan
goede doelen
.
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp
Slide 43 - Quizvraag
Hoe sta je ervoor nu, na de les?
A
Ik kan het meewerkend voorwerp altijd vinden.
B
Ik kan meestal het meewerkend voorwerp vinden.
C
Ik kan soms het meewerkend voorwerp vinden.
D
Ik snap er niets van.
Slide 44 - Quizvraag
Einde
Heb je nog vragen of opmerkingen?
Is je score < 90% kijk wat je fout hebt gedaan en corrigeer!
Slide 45 - Tekstslide
meewerkend voorwerp
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Video
Slide 48 - Video
meewerkend voorwerp
Slide 49 - Tekstslide
Slide 50 - Video
Meewerkend voorwerp
Slide 51 - Tekstslide
Stappenplan zin ontleden
werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zin verdelen met streepjes
lijdend voorwerp
Slide 52 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
Talent 3.7 Grammatica Meewerkend voorwerp
Januari 2024
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
Grammatica Meewerkend -en lijdend voorwerp
December 2023
- Les met
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
Grammatica Meewerkend -en lijdend voorwerp
November 2021
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
Grammatica Meewerkend -en lijdend voorwerp
April 2023
- Les met
48 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
H2.7 Grammatica zin ontleden
November 2023
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
Les 6 Grammatica
Juni 2023
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Ontleden t/m meewerkend voorwerp
Februari 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12