Quiz verwijswoorden, incongruentie & inversie en stijlfouten
Quiz taalfouten
M4
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Quiz taalfouten
M4
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaat er fout in deze tekst?
Antwoord op de volgende sheet
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaat er fout in deze tekst?
A
houd
B
Van
C
dan
D
Er gaat niks fout in deze tekst.
Slide 3 - Quizvraag
Goed of fout? De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben een probleem.
A
Goed
B
Fout
Slide 4 - Quizvraag
Goed of fout? De kudde schapen stak de weg over.
A
Goed
B
Fout
Slide 5 - Quizvraag
Goed of fout? Mensen die belangstelling hebben voor de functie worden verzocht te reageren.
A
Goed
B
Fout
Slide 6 - Quizvraag
Goed of fout? De media berichten altijd over negatief nieuws.
A
Goed
B
Fout
Slide 7 - Quizvraag
Goed of fout? Deze groep mensen zijn heel gemeen.
A
Goed
B
Fout
Slide 8 - Quizvraag
Goed of fout? Of Justin Bieber of One Direction zullen moeten afvallen bij The Voice.
A
Goed
B
Fout
Slide 9 - Quizvraag
Goed of fout? Het gros van de Nederlanders zijn volgens de krant blij met het koningshuis.
A
Goed
B
Fout
Slide 10 - Quizvraag
Goed of fout? Twintig procent van de aanwezigen stemden voor een vuurwerkverbod.
A
Goed
B
Fout
Slide 11 - Quizvraag
Goed of fout? Zaterdag gaan we vaak uit, maar vandaag kon ik niet mee vanwege een verjaardag.
A
Goed
B
Fout
Slide 12 - Quizvraag
Goed of fout? Hierbij ontvangt u onze folder en kunt u onze website raadplagen voor de prijslijst.
A
Goed
B
Fout
Slide 13 - Quizvraag
Bij de bakker kocht Erik vanmorgen een brood.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quizvraag
Goed of fout? Op het eindexamen ging het fout en moest hij het hele jaar opnieuw doen.
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quizvraag
Goed of fout? In Rotterdam gingen we ’s avonds naar een voorstelling en waren we pas laat weer in Almere.
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quizvraag
Goed of fout? Door de regen kon je haast de overkant bijna niet meer zien.
A
Goed
B
Fout
Slide 17 - Quizvraag
Goed of fout? Vorige week heeft hij zijn werk weer hervat.
A
Goed
B
Fout
Slide 18 - Quizvraag
Goed of fout? Onze buren zijn vorige maand geheel onverwachts verhuisd.
A
Goed
B
Fout
Slide 19 - Quizvraag
Goed of fout? Er zijn diverse tips die helpen voor het leren voor een proefwerkweek, zoals bijvoorbeeld ruim op tijd beginnen.
A
Goed
B
Fout
Slide 20 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Ik irriteer me aan hem.
B
Ik erger me aan hem.
Slide 21 - Quizvraag
Kies het juiste verwijswoord. Het bedrijf kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn
Slide 22 - Quizvraag
Kies het juiste verwijswoord. De apotheek kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn
Slide 23 - Quizvraag
Kies het juiste verwijswoord. Dat is een man ... je kunt rekenen.
A
Op wie
B
Waarop
C
Op welke
Slide 24 - Quizvraag
Kies het juiste verwijzwoord. Het konijn ... daar in de wei huppelt, lijkt erg gelukkig.
A
Die
B
Dat
Slide 25 - Quizvraag
Die mevrouw waarnaast ik in de bus zat, vergat haar tas, die in het bagagerek lag. Welk verwijswoord is fout?
A
Die (mevrouw)
B
Waarnaast
C
Haar
D
Die
Slide 26 - Quizvraag
Geef van de verwijswoorden in hoofdletters aan of ze goed of fout zijn. Een vriendin is iemand WAARMEE je je geheimen deelt en waarop je altijd kunt vertrouwen.
A
Goed
B
Fout
Slide 27 - Quizvraag
Geef van de verwijswoorden in hoofdletters aan of ze goed of fout zijn. Een vriendin is iemand waarmee je je geheimen deelt en WAAROP je altijd kunt vertrouwen.
A
Goed
B
Fout
Slide 28 - Quizvraag
Geef van de verwijswoorden in hoofdletters aan of ze goed of fout zijn. Volgende week gaan de werknemers staken, omdat HUN deze maand hun loon niet hebben ontvangen.
A
Goed
B
Fout
Slide 29 - Quizvraag
Geef van de verwijswoorden in hoofdletters aan of ze goed of fout zijn. Volgende week gaan de werknemers staken, omdat hun deze maand HUN loon niet hebben ontvangen.