Formuleren 3 havo

Lesdoel
> Ik kan verwijswoorden op de juiste manier toepassen.

> Ik kan incongruente zinnen herkennen en verbeteren


1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel
> Ik kan verwijswoorden op de juiste manier toepassen.

> Ik kan incongruente zinnen herkennen en verbeteren


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mannelijk/vrouwelijk
personen: wolvin (v), marktkoopman (m)

uitgangen vrouwelijk:
- heid                   - ing               - te               - teit
- nis                      - de                - ij                 - uur
- st                        - ie                  - iek
- schap               - ij                   - theek

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onzijdige woorden
Het-woorden zijn onzijdig.
Namen van landen, provincies, steden en clubs en verkleinwoorden zijn ook onzijdig.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwelijke woorden
De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk. Vrouwelijk zijn:
- vrouwelijke dieren of personen
- de-woorden op de 
volgende uitgangen:


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mannelijke woorden
Alle de-woorden die niet vrouwelijk zijn, zijn mannelijk.

Als je van een woord niet kunt vaststellen of het mannelijk of vrouwelijk is, mag je het beschouwen als mannelijk.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?

De koningin
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?

Duitsland
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?

De tafel
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?

De apotheek
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed of fout?
Het meisje die ik heb ontmoet, is heel aardig.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Neem over en verbeter. Let op de verwijswoorden:
Tijdens de kerstviering wat op school gehouden werd, heb ik mijn vriendin ontmoet.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Neem over en verbeter. Let op de verwijswoorden:
Het grootste dat ik heb gekregen, is een drone. 

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het verwijswoord 'wat' hier correct? Leg uit.

Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk, wat wij erg leuk vonden.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste verwijswoord.
Het bedrijf kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste verwijswoord.
De apotheek kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: 'dat' of 'wat'.
Gisteren zijn er in de mist diverse ongelukken gebeurd, … veel blikschade opleverde.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Geef aan waarom de onderstreepte verwijswoorden fout zijn en noteer het juiste verwijswoord. 
Hé, daar loopt die nieuwe leraar, waarover Jelena het gisteren had. 

Slide 19 - Open vraag

Naar een persoon verwijs je met 'voorzetsel + wie'. Hier had moeten staan: ... over wie ...

Geef aan waarom de onderstreepte verwijswoorden fout zijn en noteer het juiste verwijswoord. 
Ken jij in Beilen ene Niels Janssens, waarvan de vader in Zwolle werkt?

Slide 20 - Open vraag

Je verwijst naar een persoon, dus voorzetsel + wie. In dit geval: van wie
Vul het juiste verwijswoord in: Finland staat al jaren bekend om (zijn/haar) uitstekende onderwijsresultaten.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:

Het meisje (die/dat) zich misdroeg, werd de klas uit gestuurd.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
Vorige week verscheen in de krant een artikel (die/dat) veel stof deed opwaaien.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste verwijswoord in:
Het mooiste (die/dat/wat) ik ooit voor mijn verjaardag heb gekregen is een gouden armband.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

CONGRUENTIE

Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal.

Dus als het onderwerp enkelvoudig is, moet de persoonsvorm ook enkelvoudig zijn. En als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn. 

Gelijkheid in getal noemen we congruentie.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken en verbeter je incongruentie?
1. zoek de kern van het onderwerp
2. Is de kern ev of mv?
3. Welke ww is de pv en is deze ook ev of juist mv?
Verbeteren: pas de pv aan.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een groep studenten hebben dit evenement georganiseerd. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Een hoop conflicten ontstaan door een gebrek aan onderlinge communicatie.'
Is deze zin goed of fout?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Dus jij denkt dat dit soort mensen nooit voor een Koninklijke onderscheiding in aanmerking zullen komen.' Noteer het foute woord.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'De media stelt de politici onnodig kritische vragen, die dan toch niet beantwoord worden.'
Goed of fout?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed of fout?
''De zwerm bijen lijkt boos te zijn.''
A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
''Volgens de agent ... de dieven veel geld gestolen.''
A
heeft
B
hebben

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed of fout?
''De directrice heeft twee werknemers ontslagen. Zij presteerde niet goed.''
A
Goed
B
Fout

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed of fout?
''Toen ik over de reling keek, zwommen een school vissen voorbij.''
A
Goed
B
Fout

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor het proefwerk van gisteren had een aantal leerlingen niet geleerd.
A
Goed
B
Fout

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dertig procent van de deelnemers hebben de eindstreep niet gehaald.
A
Goed
B
Fout

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbeter de tekst met juiste interpunctie
in 2007 ontdekten herders in het noordwesten van Siberië de resten van een heel jonge mammoet de mammoet was op het moment van overlijden ongeveer één maand oud een jaar later werd op zo’n 4800 kilometer afstand nog een piepjonge mammoet ontdekt deze mammoet was ook jong maar wel al twee maanden oud hoewel beide mammoeten meer dan 40.000 jaar geleden leefden waren de resten nog in uitstekende staat 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een foto van je verbeterde tekst

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies