winkel-en productpresentatie_deel 2_N2

Planning voor docent

Slides
Inhoud
Duur
2
opdracht routing + onderwijsleergesprek
45
3-6
terugblik + doelen
10
7-18
interieur /lay-out winkel
20
pauze
15
19-30
interieur productpresentatie
20
31
opdracht productpresentatie
25
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

Planning voor docent

Slides
Inhoud
Duur
2
opdracht routing + onderwijsleergesprek
45
3-6
terugblik + doelen
10
7-18
interieur /lay-out winkel
20
pauze
15
19-30
interieur productpresentatie
20
31
opdracht productpresentatie
25

Slide 1 - Tekstslide

Ochtend: 8.30-9.00
                   9.00-9.15
                   9.15-9.25
                   9.25-9.45
                   9.45-10.00 pauze
                   10.15-10.35
                   10.35-11.00

Middag: 12.30-13.00
                 13.00-13.15
                 13.15-13.25
                 13.25-13.45
                 13.45-14.00 pauze
                 14.00-14.20
                 14.20-14.45
                 14.45; stadswandeling voor de 'gelukkigen'
opdracht routing

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Doel: opstarten, begroeten, inzicht geven, aandacht en betrokkenheid krijgen

Vertellen: In deze themaochtend verdiepen we ons in het taakgebied ‘werken in de winkelomgeving’ en gaan we specifiek in op Winkel- en productpresentatie als vervolg op vorige week.

Slide 4 - Tekstslide

Doel: verzamelt schriftelijk relevante vakbegrippen + voorkennis activeren
Werkvorm: opdracht + “denken-delen-uitwisselen” (twee-/drietallen)

Aanvulling opdracht:
De studenten pakken de begrippenlijst erbij en schrijven mee met de uitleg. Aan het einde van de les is het de bedoeling dat je alle begrippen hebt omschreven en lever je de begrippenlijst met je naam erop in bij je docent.

Slide 5 - Tekstslide

Doel: Terugblik
Werkvorm: instructie (uitleggen) 
 
Uitleg: In deze themadag verdiepen we ons in het taakgebied ‘werken in de winkelomgeving’ en gaan specifiek in op Winkel- en productpresentatie. Vorige week hebben we het exterieur van de winkel bekeken. Wie kan daar nog iets over vertellen? 
Vandaag gaan we bezig met winkelinterieur.

WINKELEXTERIEUR

Slide 6 - Tekstslide

Doel: de student deelt basiskennis mbt exterieur.
Werkvorm: interactie
Vertellen: Weet je nog waarom het exterieur zo belangrijk is?
Eerste indruk.
Het exterieur is heel belangrijk bij het trekken van klanten, omdat veel klanten nog niet precies weten wat ze gaan kopen. Bij een winkel met een aantrekkelijke buitenkant zullen de klanten eerder naar binnen gaan. Door de juiste eerste indruk te maken, krijg je de juiste klanten binnen.
Een ander gebruikt begrip is ook Front.
Onder front vallen: -gevel
                                     -entree
                                     -etalage/raampartij
                                     -buitenpresentaties.
Vorige week zijn jullie etalages gaan vergelijken; kan iemand daar nog iets over vertellen?
(Padlet erbij pakken) Voor degene die de opdracht niet voldoende gedaan hebben (naam, soort etalage, mooi/lelijk) gaan we vanmiddag nog een stadswandeling doen.
na de les van vandaag
- heb je basiskennis gedeeld en verzameld over interieur
- kun je verschillende ruimtes in een winkel herkennen en benoemen
- begrijp je hoe de routing in een winkel in elkaar steekt
-kun je verschillende soorten presentaties herkennen
- kun je een schappenplan lezen in een oefensituatie
-weet je wat family grouping is en kun je zelf groeperen
- kun je verschillende soorten verwantschap herkennen
- heb je de begrippenlijst aangevuld met relevante vakbegrippen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Vertellen:
Bij een goede winkelinrichting is aandacht besteed aan het ontwerp van het interieur.
De gebruikte kleuren en materialen passen bij de winkelformule. Ze stralen een bepaalde sfeer uit.
Ook de verlichting en de muziek die in de winkel te horen is, spelen hierbij een belangrijke rol en passen bij de winkelformule.
Met de inrichting kan de winkelier veel doen om de winkelformule duidelijk te maken.

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Vertellen: Het gedrag van een klant kun je sturen door gebruik te maken van een effectieve winkel route. 
Consumenten leggen in veel gevallen een automatische route af in de winkel. 
Zo stappen klanten over het algemeen rechts binnen en maken vervolgens een ronde waarbij ze voornamelijk naar rechts kijken. 
Wanneer je vanuit zakelijk oogpunt gebruik maakt van de bestaande kennis over routing en deze combineert met de producten dan heeft dit positieve gevolgen voor de verkoop van je producten en/of diensten. 


Slide 12 - Tekstslide

Vertellen
VERKOOPRUIMTE

Slide 13 - Tekstslide

Vertellen: We gaan dus verder met de verkoopruimte.
De verkoopruimte neemt meestal een groot deel van de ruimte in beslag.
Klanten moeten de winkel goed kunnen overzien en de artikelen op hun gemak kunnen bekijken.
Als je de gangpaden te smal maakt, of het gangpad blokkeert met rolcontainers of tijdelijke presentaties, komen ouders met kinderwagens niet meer binnen. Ook voor mindervaliden is een te smal gangpad een reden  om de winkel niet meer te bezoeken.
SERVICERUIMTE

Slide 14 - Tekstslide

Vertellen: De srviceruimte is het vloeroppervlak dat is gereserveerd om service te kunnen verlenen en aandacht te geven aan de klant. De serviceruimte maakt het winkelen voor klanten prettiger.
In sommige winkels is een aparte toilet voor de klanten beschikbaar. Ook de paskamers, een koffiehoek of een speelhoekje horen hierbij. Deze ruimte wordt dus niet door klanten gebruikt om te winkelen, maar wel om de winkel goed te laten functioneren.
OPERATIONELE RUIMTE

Slide 15 - Tekstslide

Vertellen: Deze ruimte is nodig voor het neerzetten van transportmiddelen en de opslag van goederen.
De administratie wordt hier gedaan (kantoor) en de schoonmaakmiddelen staan hier. Voor de medewerkers bevind zich hier de kantine en/of omkleedruimte.
In de operationele ruimte komen geen klanten.
KASSARUIMTE

Slide 16 - Tekstslide

Vertellen: Hier rekent de klant de artikelen af bij de kassière of met zelfscan. Artikelen moeten hier ingepakt kunnen worden.
Een ruime kasahoek wordt door de klant erg op prijs gesteld en geeft bovendien de mogelijkheid voor het aanbieden van impulsartikelen. Dit is een artikel dat de klant niet echt nodig heeft, maar in een opwelling koopt. Het aanbieden van impulsartikelen is een vorm van bijverkoop. Bij verschillende winkelketens worden medewerkers getraind op bijverkoop aan de kassa.

We gaan kijken wat jullie nog weten. We doen een korte quiz. Ga weer naar de LessonUp.app op je telefoon.
Doel: de student verwerkt informatie mbt winkelinterieur.
Werkvorm: quiz
Instructie: Pak je mobiele telefoon weer en ga verder in LessonUp.
kopstellingen
Verkoop oppervlakte
Kassa oppervlakte
Operationele oppervlakte
Serviceruimte
winkelstelling
presentatiewand
kledingrek
verkooptafel
vrieskasten
schappen
kantine
magazijn
koel/vriesruimte (opslag)
berghok
wc personeel
wc klant
kantoorruimte
schoonmaakspullen
zelfscan
bestelzuil
afrekenbalie
kleedkamer
koffiecorner
pickup point 
zitje

Slide 17 - Sleepvraag

servicebalie, kleedkamer, , bankstel/zitje, speelhoek, 
Wat is er door Corona
veranderd in "Routing"
binnen de branche "persoonlijke verzorging"?

Slide 18 - Open vraag

Aanvulling:
  • Klik nadat de invoertijd voorbij is op “bekijk het eindresultaat” 
  • Vraag welke studenten hun antwoord zichtbaar willen laten maken. 
  • laat deze studenten hun antwoord toelichten. 
  • voer op deze wijze kort onderwijsleergesprek
Belangrijk in antwoord:
- eenrichtingsverkeer
-  obstakels in looppaden
- afzetlinten

Slide 19 - Tekstslide

Eens kijken hoe het gaat met de begrippenlijst. 
Aanvulling:
De docent
  • noemt een begrip
  • draait het wiel
  • vraagt aan de gekozen student het antwoord met de klas te delen.
  • vraagt andere studenten te verbeteren of aan te vullen
  • vult waar nodig aan

Wat is het beeld dat de winkel wil uitstralen?
A
doelgroep
B
imago

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort NIET bij het front van de winkel
A
etalage
B
kassapresentatie
C
buitenpresentatie
D
entree

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar laat jij je jas als je medewerker in een winkel bent?
A
verkoopruimte
B
operationele ruimte
C
serviceruimte
D
kassaruimte

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de winkel een koffiecorner voor de klant heeft, waar bevindt deze zich dan?
A
verkoopruimte
B
operationele ruimte
C
serviceruimte
D
kassaruimte

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent ROUTING?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

bruna
 Bruna

Slide 25 - Tekstslide

Voor de vakantie hebben we het gehad over de routing tijdens corona bij het Kruidvat. Hier kun je zien hoe het er op dit moment uitziet bij Bruna.
(filmpje laten zien)

Slide 26 - Tekstslide

Doel: opstarten, inzicht geven, aandacht en betrokkenheid krijgen
Vertellen: In deze themadag zijn we dus gericht bezig met Productpresentatie.
(Docent bekijkt samen met de student het beeldmateriaal en neemt de studenten mee in de wereld van Retail. Spreekt met studenten over het belang van presenteren).

Slide 27 - Tekstslide

Doel: de student doet kennis op van de verschillende soorten presentaties (vast versus tijdelijk)
Werkvorm: instructie (vertellen)
Vertellen: Klanten willen een bepaalde beleving ervaren als ze winkelen.
Belangrijk is om de artikelen zo aantrekkelijk mogelijk te presenteren in zowel de etalage, als in de winkel
Elke winkel heeft vaste en tijdelijke artikelpresentaties.
Deze presentaties moeten er altijd verzorgd uitzien.
Vaste assortimenten worden vastgelegd in schappenplannen. 
Voor artikelen die tijdelijk vanwege een actie moeten opvallen, gebruik je andere hulpmiddelen dan voor vaste artikelen in het assortiment.
Tijdelijke artikelen moeten opvallen, als de klant ze niet ziet, koopt hij ze niet. Het moet zorgen voor stopkracht.
(Vraag studenten wat stopkracht is)

Slide 28 - Tekstslide

Doel: de student doet kennis op van de verschillende soorten presentaties (stopkracht)
Werkvorm: instructie (vertellen)
Vertellen: Dit is een begrip uit de reclamewereld.
Een goed product of presentatie heeft de kracht om de haastige of verveelde klant tot stoppen te brengen.
Dat moet binnen vijf seconden gebeuren.
Als stopkracht goed is, beweegt het de consument ertoe stil te staan en liefst ook tot aankoop over te gaan.

Slide 29 - Tekstslide

Doel: de student verzamelt en deelt basiskennis mbt soorten presentaties 
Werkvorm: interactie (klassikale vraag, onderwijsleergesprek)

Instructie: Welk plaatje laat wàt zien?

Mogelijke antwoorden: 
•Olifant-etalage is tijdelijk (in dit geval zal het wel wat langer staan dan gewoonlijk i.v.m. duur decor)
  • •Schoenenwand is vast (minimaal half jaar, daarna collectiewissel)
  • •Food (biologisch) winkel vast, mogelijk worden de koppen gebruikt voor actie/seizoen
  • •Kledingetalage tijdelijk (wordt gemiddeld na 6 weken gewisseld)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten
tijdelijke of vaste presentaties
ken je uit je eigen omgeving/ervaring?

Slide 31 - Open vraag

Doel: voorkennis activeren/delen​
Werkvorm: opdracht in Lessonup + interactie ​
Instructie: Welke soorten tijdelijke of vaste presentaties ken je uit je eigen omgeving/ervaring ? Bijvoorbeeld uit je werk, stage of als je zelf gaat winkelen ​ . 
 Beschrijf in je eigen woorden en/of voeg een plaatje toe​ 
​ 
De docent bespreekt de antwoorden van de studenten en koppelt aan deze indien mogelijk steeds aan een vakbegrip (zie hieronder )
Mogelijke begrippen: ​
  • Vaste artikelpresentatie: schappenplan, massapresentatie​
  • Tijdelijke presentatie: etalagepresentatie, actiepresentatie, seizoenspresentatie, display, sfeerpresentatie, themapresentatie, kassapresentatie, stortmandpresentatie, impulspresentatie​

Slide 32 - Tekstslide

De docent koppelt de antwoorden van de studenten aan deze begrippen

Slide 33 - Tekstslide

Doel: de student weet wat een schappenplan is en hoe deze in elkaar zit
Werkvorm: instructie (vertellen) + opdracht + interactie ( klassikaal bespreken)

Vertellen: Een schappenplan is een plan waarin staat welke artikelen waar en hoe in welke schappen moeten liggen of hangen.

Slide 34 - Tekstslide

Vertellen: Bespreek de slide. De looptijd van een schappenplan is van te voren bekend. Afdeling inkoop (Category management) bepaalt hoe lang een assortiment blijft staan.
POS- materiaal > zie volgende slide
Facing > zie 2 slides verder

Slide 35 - Tekstslide

Vertellen: 
POS- materiaal betekent Point Of Sale materiaal. Het betreft materiaal dat de verkoop van producten ondersteunt. Het vergroot de aandacht op een product. Dit kan in de vorm van posters, banners, prijskaarten, creatieve vloerstickers of displays. 
  • Pricing is het beprijzen van artikelen (bijvoorbeeld de prijs op het artikel zelf of met schapprijskaartjes op de schappen)
  • Signing is alles wat te maken heeft met het fysiek (dus offline) communiceren van teksten en beelden; ook wel visuele communicatie genoemd

Slide 36 - Tekstslide

Voorbeelden POS materiaal.

Slide 37 - Tekstslide

Vertellen:
Facing is dat van een artikel de voorkant zichtbaar is. In een schappenplan betekent het het aantal verpakkingen van een product naast elkaar

Slide 38 - Tekstslide

Doel: de student weet wat family grouping is en wat je hiermee kunt in de praktijk
Werkvorm: instructie (vertellen) + opdracht (individueel) +interactie ( klassikaal bespreken)

Vertellen:
Een klant verwacht dat bepaalde artikelen bij elkaar staan, zoals koffie en koffiemelk in de supermarkt.
In drogisterijen staan alle geurtjes bij elkaar, alle huidverzorgingsproducten en alle haarverzorgingsproducten.
Het bij elkaar plaatsen van artikelen die bij elkaar horen noem je family-grouping.
Dit betekent letterlijk het groeperen van een familie.
Online zie je dit ook.

Slide 39 - Tekstslide

NB: laat studenten aantekeningen maken

Slide 40 - Tekstslide

Vertellen:
Artikelen die elkaar aanvullen (elkaar compleet maken) noem je complementaire artikelen. Artikelen die elkaar aanvullen, staan bij elkaar.
Alle artikelen om een pannenkoek te kunnen bakken staan bij elkaar; meel, eieren, poedersuiker, stroop
Om pasta te kunnen maken (snelle maaltijd) staan de kant-en-klare potten saus er alvast bij in verschillende smaken. Alleen het gehakt ontbreekt (kan niet anders, dat staat in de koeling). Maar andersom staat er wel eens potten pastasaus en pasta op het koelingschap bij het gehakt (gemak voor de klant om sneller te winkel)

Slide 41 - Tekstslide

Vertellen:
Klanten die het ene artikel kopen, zullen of willen vaak ook het andere artikel kopen.
Klanten die voor een herenbroek komen, zullen hoogstwaarschijnlijk ook geïnteresseerd zijn in truien, T-shirts, etc.
Klanten die voor verfbenodigdheden komen, zullen ook interesse hebben in kwasten, reinigingsmiddelen, schilderdoeken, etc.

Slide 42 - Tekstslide

Vertellen:
Het geeft gemak bij het zoeken naar de juiste maat (scheelt veel tijd).
Kan bijvoorbeeld ook voorkomen bij een aanbieding op een kopstelling met ‘alle pakken koffie 500 gr. 2de halve prijs (alle merken worden dan door elkaar op dit schap geplaatst)

Slide 43 - Tekstslide

Vertellen:
  • Deze manier van verwantschap geeft een boost aan een merk
  • Geeft rust in de presentatie doordat de artikelen goed bij elkaar passen qua stijl (dat komt met name door de verpakking)
  • Vaak wordt dit soort presentaties versterkt door merksigning (posters, borden met de merknaam erop)
  • Bijvoorbeeld shop-in-shop (betekent; winkel in een andere winkel) Tommy Hilllfiger bij de Bijenkorf.

Slide 44 - Tekstslide

Vertellen:
De artikelen samengebracht in 1 thema versterken elkaar, waardoor er vaak meer dan 1 artikel gekocht wordt
Decoratie/signing (met thema aanduiding of een afbeelding die de sfeer versterkt) in de presentatie is daarbij een belangrijk onderdeel
Bijvoorbeeld alles rondom Moederdag of Sinterklaas.

Slide 45 - Tekstslide

Vertellen:
Alle artikelen met eenzelfde kleur liggen bij elkaar. Of gepresenteerd in kleurbanen.

Slide 46 - Tekstslide

Vertellen:
Bijvoorbeeld babyartikelen in de supermarkt. Of de artikelen voor senioren bij de bouwmarkt; steun voor in de douche, rollator, etc.

Slide 47 - Tekstslide

Vertellen:
Denk aan de eurobakken bij de kassa van Praxis.

Slide 48 - Tekstslide

Vertellen:
In een meubelzaak is een ruimte ingericht op basis van de stijlverwantschap, bijvoorbeeld ‘barok’ of ‘modern’.

Slide 49 - Tekstslide

Vertellen:
Alle artikelen die van hetzelfde materiaal zijn gemaakt, liggen bij elkaar. Bijvoorbeeld alle ruwhouten planken en ruwhouten balken. Liggen bij onbewerkt hout in het schap.


A
Merk- verwantschap
B
Maat- verwantschap
C
Koop- verwantschap
D
Thema- verwantschap

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Maat- verwantschap
B
Thema- verwantschap
C
Kleur- verwantschap
D
Merk- verwantschap

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek zelf 3 afbeeldingen van verschillende verwantschappen

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht schappenplan

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies