Boekenatelier

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Poster boekenatelier
timer
1:30
Je leert:
- het genre, personages, plaats, tijd 
.- een mondelinge presentatie geven aan de hand van een poster.
Taken:
1. Verzamel informatie, maak aantekeningen en noteer je ideeën voor alle onderdelen (op de iPad)
2. Maak een schets van de indeling van je poster (op de iPad of op A4-papier)
3. Laat dit aan je docent zien. Als je een GO krijgt, kan je beginnen aan je poster.
4. Maak je poster op een A3-papier. Je mag tekenen, printen, knippen en plakken! Wees creatief!
Je legt klaar:
etui
leesboek

hulp? check het eerst bij een groepsgenoot!
Algemene informatie
- titel, auteur, plaatje, genre, thema's, aantal bladzijdes, uitgeverij, je naam
- een ander boek van de schrijver

Personages
- hoofdpersonage(s): poppetje + naam + 3 eigenschappen + perspectief

Tijdlijn, gebeurtenissen 
- zet 5 gebeurtenissen op de tijdlijn met een korte omschrijving 
Recensie
- voor wie zou jij het boek aanbevelen en waarom? + aantal sterren
Plaats
- maak een tekening of een plattegrond van een plaats in het boek
presentatie:
20 juni  i 

Vertel in je presentatie:
- waarom heeft het boek deze titel?
- wat is je mening over het boek?
- wat je op je poster hebt gezet. 

Slide 2 - Tekstslide


Koen: §7, §8                       Robin: §8
Valente: §8                                               










Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
fictie/non-fictie
Fictie: verhalen die de schrijver heeft verzonnen. Het tekstdoel van fictie is amuseren. De schrijver wil dat jij zijn verhaal met plezier leest, omdat je het bijvoorbeeld spannend, zielig, grappig of aangrijpend vindt. Daardoor kan wordt je door het boek aan het denken gezet of kan je je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn.
  • Realistisch: een verhaal dat in het echt zou kunnen plaatsvinden (bijvoorbeeld Flashback).
  • Fantasie: een verhaal over gebeurtenissen die in het echt helemaal niet kunnen (bijvoorbeeld Harry Potter).

Non-fictie: teksten waarin niets is verzonnen. Het tekstdoel kan informeren, overtuigen, activeren  of instrueren zijn (bijvoorbeeld een biografie, een schoolboek, een recensie of een artikel in de Quest).

Slide 3 - Tekstslide


Koen: §7, §8                       Robin: §8
Valente: §8                                               










Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
thema en genre
Thema: een onderwerp dat in het verhaal veel voorkomt, bijvoorbeeld voetbal, pesten, vriendschap of gescheiden ouders. Een boek kan meerdere thema's hebben.
Genre: het soort verhaal, de categorie. In de bibliotheek gebruiken ze pictogrammen om het genre aan te geven.









Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
personages
Hoofdpersonage(s): de belangrijkste persoon in het verhaal, degene over wie het hele verhaal gaat. Van de hoofdpersoon lees je wat hij denkt en voelt. Je zit als lezer als het ware in het hoofd van de hoofdpersoon. Een verhaal kan ook meerdere hoofdpersonen hebben.

Bijfiguren: alle personen in het boek die niet de hoofdpersoon zijn. 

Personages roepen vaak gevoelens op bij jou als lezer, omdat je ze bijvoorbeeld irritant, zielig of grappig kan vinden. Dat komt doordat je met ze kunt meeleven (of juist niet) of doordat je je in hen kunt inleven.
  • Meeleven: wanneer je voelt dat je graag wil het goed gaat met het personages.
  • Inleven: dat je je kunt voorstellen hoe het is om dat personage te zijn of om mee te maken wat de personage meemaakt.

Slide 5 - Tekstslide


Koen: §7, §8                       Robin: §8
Valente: §8                                               










Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
eigenschappen van personages
Personages kunnen heel verschillend zijn, van uiterlijk, van innerlijk en wat ze leuk vinden. Als je het karakter van een personage omschrijft, heb je het over het innerlijk. Denk dan aan:

behulpzaam
enthousiast
kwetsbaar
sportief
achterdochtig
lui
bescheiden
doorzettend
leergierig
tevreden
agressief
nors
beschermend
gehoorzaam
lief
zelfstandig
asociaal
sluw
creatief
gulzig
moedig
zelfverzekerd
dominant
traag
eerlijk
grappig
nieuwsgierig
zorgzaam
gulzig
eigenwijs
ijverig
slim
humeurig
energiek
kalm
sociaal
jaloers

Slide 6 - Tekstslide


Koen: §7, §8                       Robin: §8
Valente: §8                                               










Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
perspectief
Het verhaal kan in verschillende perspectieven verteld worden. Dat hangt af van hoe je het verhaal vanuit de hoofdpersoon beleeft.

  • ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven.
  • hij/zij-perspectief: het verhaal is in de hij- of zij-vorm geschreven. Er is dan vaak een verteller die vertelt hoe het verhaal van de hoofdpersoon loopt.
  • wisselend perspectief: het verhaal is vanuit meerdere perspectieven geschreven. In het ene hoofdstuk bijvoorbeeld vanuit het ene personage en in het andere hoofdstuk vanuit een ander persoon. Dit komt voor in verhalen waar meerdere hoofdpersonages zijn.

Slide 7 - Tekstslide


Koen: §7, §8                       Robin: §8
Valente: §8                                               










Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
recensie
In een recensie geef je een oordeel over het boek. 
  • Wat vind je van het verhaal?
  • Raad je het boek aan? Aan welke lezers wel en aan welke lezers niet? 
              


  • Hoeveel sterren geef je het boek?
  • Je verklapt in een recensie niet teveel over het verhaal, zodat het voor anderen interessant blijft om het boek te gaan lezen!
Vertel bijvoorbeeld dingen over: genre, thema's, leeftijd, moeilijkheid van de woorden, lengte van de zinnen, schrijfstijl, spanning, aantal bladzijdes.

Slide 8 - Tekstslide


Koen: §7, §8                       Robin: §8
Valente: §8                                               







Hoe ver ben jij al in je boek voor de boekpresentatie?
0100

Slide 9 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb jij nodig voor het maken van je poster voor het boekenatelier?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Boekenatelier
  • We werken toe naar een boekenatelier over een leesboek. 
  • Je mag zelf een boek kiezen, maar deze moet wel bij havo leerjaar 1 passen. 
  • Je laat woensdag 14 februari aan mij weten welk boek je hebt gekozen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies