2HV1 - 03-03

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we vorige les gedaan?
  • Overzicht: welke toetsen komen eraan?
  • Korte uitleg werkwoorden op -er
  • Verder met Grandes Lignes hoofdstuk 2, onderdeel H

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Overzicht: welke toetsen komen eraan?
  • Oefenen mondeling
  • Sleepvraag woordjes leestoets
  • Maken: oefentoets H2
  • Maken: proeftoets grammatica

Slide 3 - Tekstslide

Welke toetsen komen eraan? 
Toets                                          Weging    Inhoud
SO schrijfvaardigheid       2x               - voca A t/m F, bijvoeglijk nmw.,
                                                                         werkwoorden op –er  
MO spreekvaardigheid     1x                - praten over jezelf, je familie voorstellen,                                                                             over je huis en kamer praten
SO lees-                                    2x             - tekst over huisdieren + bijzondere
en luistervaardigheid                           woonplaatsen. 
                                                                        - gesprek over wonen en familie
                                                                      

Slide 4 - Tekstslide

Grammaticatoets H2 (telt 2x)
Wanneer? donderdag 13 maart, 4e uur
Wat je moet je kennen? bijvoeglijk naamwoord (plaats, vorm en uitzonderingen!), werkwoorden op -er, woordjes A t/m F (woorden als chambre, grand-mère, fille en alle werkwoorden)
Hoe kun je leren? door de stof goed op te delen, telkens een beetje doen, i.p.v. alles op het laatste moment.

Slide 5 - Tekstslide

Mondeling H2 (telt 1x)
Wanneer? donderdag 20 maart, 4e uur
Wat je moet je kunnen? praten over jezelf, je familie voorstellen, over je huis en kamer praten. Je stelt 5 vragen aan je gesprekspartner. Daarna wissel je van rol.
Hoe kun je leren? door alle zinnetjes van hoofdstuk 2 te leren. Let op: uitspraak is belangrijk. Kun je oefenen met SlimStampen. 


Slide 6 - Tekstslide

Uitspraak van de letters e, d, t, s en x

Slide 7 - Tekstslide

Zinnetjes voor mondeling

Slide 8 - Tekstslide

Zinnetjes mondeling

Slide 9 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden in het Frans
  • Regelmatig werkwoord = wordt volgens regels vervoegd
  • De meeste Franse werkwoorden eindigen op de letters-er. Voorbeeld v/e werkwoord dat eindigt op -er = donner
  • Haal -er v/h werkwoord af en je houdt de stam over. Achter de stam zet je de uitgang. 
  • De stam van donner is dus donn.          



Slide 10 - Tekstslide

donner = geven
Als je de letters-er van donner hebt afgehaald, houd je de stam over -> donn. Daarna plak je er de uitgang achter.
                uitgang      donner                         geven
je            -e                  je donne                     ik geef
tu            -es               tu donnes                  jij geeft
il elle      -e                 il/elle donne             hij / zij geeft
on            -e                 on donne                   wij geven
nous       -ons           nous donnons         wij geven
vous        -ez             vous donnez              jullie geven / u geeft
ils/elles  -ent          ils/elles donnent     zij geven

Slide 11 - Tekstslide

Hoe vind je de stam van een regelmatig werkwoord op -er?
A
Door er -er achter te plakken
B
Door er -ons vanaf te halen
C
Door er -er vanaf te halen

Slide 12 - Quizvraag

De stam van habiter (wonen) is habit. Hoe zeg je 'u/jullie woont'?
A
Nous habitons
B
Vous habitons
C
Nous habitez
D
Vous habitez

Slide 13 - Quizvraag

Hoe zeg je 'zij kopen' (vrouwelijk)?
A
elle achète
B
elles achète
C
il achète
D
elles achètent

Slide 14 - Quizvraag

Koppel het Franse woord met het Nederlandse woord
wonen
het dorp
de hond
het huiswerk
denken
liever hebben
leren
de kat
habiter
le village
les devoirs
penser
apprendre
préférer
le chien
le chat

Slide 15 - Sleepvraag

Woordjes leestoets
penser = denken         le chien = de hond
apprendre = leren       le chat = de kat
préférer = liever hebben
habiter = wonen
village = dorp
devoirs = huiswerk

Slide 16 - Tekstslide

Maken: Grandes Lignes hoofdstuk 2, onderdeel H
30a: luister en herhaal. Hoor je het verschil tussen de 2 varianten?
30b: lees de uitleg
30c: vul aan met de juiste vorm
30d: vul de juiste werkwoordsvorm in (tegenwoordige tijd)
30f: vul de juiste werkwoordsvorm in (tegenwoordige tijd)
31a: lees de zinnen en antwoord in het Nederlands
31b: lees de uitleg
31c: vervang het onderstreepte woordje met il, elle, ils of elles
31d: vertaal naar het Frans
31e: waar kun je het door vervangen? Kies het juiste antwoord.
33b: beschrijf je droomkamer in 40 woorden.

Slide 17 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag gedaan?
  • Overzicht: welke toetsen komen eraan?
  • Korte uitleg werkwoorden op -er
  • Sleepvraag woordjes leestoets
  • Grandes Lignes: onderdeel H, hoofdstuk 2

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide