Als je duidelijk wilt maken dat iets nu gebeurt, dan gebruik je am / is / are + een woord eindigend op -ing. Zo maak je de present continuous: am / are / is + werkwoord + -ing:
I am working
you are working
he / she / it is working
we are working
they are working
Voorbeelden:
He is watching the helicopter.
I am looking at the President.
We are walking to the forest.