16-3 Spelling groep 7 werkwoorden

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Start
We starten deze les met het opfrissen van onze kennis.

Slide 2 - Tekstslide

sterke werkwoorden
zwakke werkwoorden
roepen
slapen
pakken
gapen
schrijven
schijnen
kammen
benutten
blazen
veranderen
Sleep de werkwoorden naar het juiste vak.

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is het werkwoord?
Zij breit een trui.

Slide 4 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
Het vliegtuig landt.

Slide 5 - Open vraag

Welk zinsdeel is heeft?
Job van Os heeft 's ochtends een ideaal schema gekregen?
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 6 - Quizvraag

Welk zinsdeel is Job van Os?
Job van Os heeft 's ochtends een ideaal schema gekregen.
A
persoonsvorm
B
werkwoordelijk gezegde
C
lijdend voorwerp
D
onderwerp

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
Ik had geen vertraging, ondanks de turbulentie.
A
geen vertraging
B
had
C
ondanks
D
turbulentie

Slide 8 - Quizvraag

Zet de volgende zin in de verleden tijd.
Hij wacht.

Slide 9 - Open vraag

Zet de volgende zin in de verleden tijd.
Hij besteedt.

Slide 10 - Open vraag

Zet de volgende zin in de verleden tijd.
Hij voldoet.

Slide 11 - Open vraag

Zet de volgende zin in de verleden tijd.
Hij spaart.

Slide 12 - Open vraag

geloof
gelooft
geloven
geloven
Er staan 4  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. 

Hij......................het verhaal van het mooie meisje.
.............jij haar wel?
De kinderen.................
de juf.

Je moet haar niet.......................

Slide 13 - Sleepvraag

Sterke werkwoorden zijn
werkwoorden die.....
A
van klank veranderen (bijv. lopen - liepen)
B
niet van klank veranderen (bijv. bellen - belden )

Slide 14 - Quizvraag