les 12 Hoofdletters en leestekens

Welkom allemaal 
- Doe je jas uit, tas op de grond
- pak je spullen (laptop, boek, pen/potlood etc) 
- Telefoons in het zakkie! 


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal 
- Doe je jas uit, tas op de grond
- pak je spullen (laptop, boek, pen/potlood etc) 
- Telefoons in het zakkie! 


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kan je de regels van hoofdletters toepassen in een zin. 
  • Aan het einde van de les kan je de verschillende soorten leestekens correct gebruiken in zinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletters

Slide 3 - Woordweb

Gebruik van hoofdletters
  • aan het begin van een zin
  • bij eigennamen en aardrijkskundige namen
  • bij titels van boeken, films en series

  • Let op: Geen hoofdletters: bij maanden, dagen, religieuze stromingen en tussenvoegsels van namen

Slide 4 - Tekstslide

Gebruik van hoofdletters
's morgens moet ik eerst koffie drinken. 

de kerstavond is een leuke dag om met familie bij elkaar te komen.

Slide 5 - Tekstslide

Gebruik van leestekens
  • om de structuur en de betekenis van zinnen te verduidelijken

  • Verschillende soorten leestekens: punt, vraagteken, uitroepteken, komma, dubbelepunt, puntkomma, aanhalingstekens, apostrof en liggend streepje

Slide 6 - Tekstslide

Leesteken
Punt .
einde van een zin of na afkorting


Vraagteken ?
einde van vraagzin


Uitroepteken !
na uitroep of bevel

Slide 7 - Tekstslide

Leesteken
Komma ,
bij pauze
bij opsomming
tussen twee persoonsvormen
voordat je iemand aanspreekt

Slide 8 - Tekstslide

Leesteken
Dubbele punt :
voor opsomming, citaat of nadere uitleg


Puntkomma ;
In plaats van: ‘en’ of punt

Slide 9 - Tekstslide

Leesteken
Aanhalingstekens ‘…’ / “…”


citaten
woorden die speciale betekenis hebben (nadruk)

Slide 10 - Tekstslide

Leesteken
Apostrof ’

als meervoudsvormen --> opa's, baby's 
na de bezitsvorm van namen die eindigen op klinker --> Anna's jas, Evi's moeder 
verkleinwoorden eindigend op -y --> baby'tje 

Slide 11 - Tekstslide

Leesteken
streepje –


afbreekstreepje (als de zin te lang is en het woord past niet meer)
koppelteken --> ski-instructeur 
weglatingsstreepje  --> land- en tuinbouw 

Slide 12 - Tekstslide

Welk leesteken wordt gebruikt voor opsomming, citaat of nadere uitleg?
A
Aanhalingstekens ‘…’ / “…”
B
Puntkomma ;
C
Apostrof ’
D
Dubbele punt :

Slide 13 - Quizvraag

Bij welke situatie wordt een komma gebruikt?
A
Bij opsomming tussen twee persoonsvormen
B
Bij pauze
C
Einde van een zin

Slide 14 - Quizvraag

Welk leesteken wordt gebruikt na een uitroep of bevel?
A
Uitroepteken !
B
Vraagteken ?
C
Punt .
D
Komma ,

Slide 15 - Quizvraag

Instructie 
- Je krijgt twee zinnen. 
- Je zet hoofdletters + leestekens in deze zinnen. 
- 5 minuten in totaal. 

- elkaars antwoorden bekijken. 
- 5 minuten. 

- klassikaal bespreken. 


Slide 16 - Tekstslide

Zinnen 
zin 1:
een amerikaans museum heeft een nieuw werk van de nederlandse kunstschilder rembrandt van rijn ontdekt het gaat om het schilderij portret van een jonge vrouw


zin 2:
koning willem-alexander zei in zijn kersttoespraak nederland is een succesvol land


Slide 17 - Tekstslide

Zinnen 
zin 1:
Een Amerikaans museum heeft een nieuw werk van de Nederlandse kunstschilder Rembrandt van Rijn ontdekt. Het gaat om het schilderij “Portret van een jonge vrouw”.

zin 2:
koning Willem-Alexander zei in zijn kersttoespraak: ''Nederland is een succesvol land.''


Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kan je de regels van hoofdletters toepassen in een zin. 
  • Aan het einde van de les kan je de verschillende soorten leestekens correct gebruiken in zinnen.

Slide 19 - Tekstslide