KERN 21_Persoonsvorm Tegenwoordige Tijd

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

Boek niet bij je? Ga het nieuws lezen. 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Kahoot!!
https://create.kahoot.it/details/bad1c2a1-2bec-447c-ba1e-5733aeea8f4f 

Slide 5 - Tekstslide

Welk woord van de les hoort erbij?
Mening onderbouwen/ bewijs / ......
A
Hoeveelheid
B
Argument
C
Verklaren
D
uitkomst

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord van de les past erbij?
Uitleggen / toelichten / ......
A
De uitkomst
B
Verklaren
C
Het argument
D
Het werkstuk

Slide 7 - Quizvraag

De trotse schilder vertelt graag over het ..... van zijn schilderijen.
A
Stuiven
B
De collectie
C
Tot stand komen
D
Origineel

Slide 8 - Quizvraag

Volgens hem is elke koe .... en kun je niet spreken van 'nummers'.
A
Compleet
B
De schets
C
Origineel
D
De collectie

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Doel
Je leert vandaag persoonsvormen in de tegenwoordige tijd schrijven: ik neem, zij loopt, wij pakken.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Schrijf de persoonsvorm:
Adam (pakken) zijn fiets uit het fietsenrek.

Slide 13 - Open vraag

Sinds een paar weken (rennen) ik twee rondjes door het park.

Slide 14 - Open vraag

Hoofdregel bij persoonvorm in tegenwoordige tijd
De stam = de ik-vorm. ( Ik loop, ik vind, ik word). Je haalt -en van het hele werkwoord af. 

Hij, zij, het, men, u, jij, het: voor of achter de PV = Stam + t. 
( Hij wordt, zij loopt, men vindt, het vindt, ...) 
Jij vindt - vind jij?

Tip: spreek de persoonsvorm uit en luister of je de 't' hoort. Hoor je de 't'? Dan schrijf je hem achter de stam. 







Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Ik (dromen) van een vakantie op een tropisch eiland.

Slide 21 - Open vraag

Het haardvuur (branden) erg goed en geeft veel warmte af.

Slide 22 - Open vraag

Bij de laatste bocht (blijven) zij even staan.

Slide 23 - Open vraag

Maar de schilpad (schuivelen) een paar centimeter verder.

Slide 24 - Open vraag

De ouders (glimlachen) als ze het rapport van hun zoon zien.

Slide 25 - Open vraag

Het groepje leerlingen (studeren) hard voor PTO 2.

Slide 26 - Open vraag

Wat? 
KERN 21: alle opdrachten
Hoe lang?
Tot einde van de les.
Klaar?
Ga verder met de weektaak of lezen

Slide 27 - Tekstslide