Interview uitwerken

Een interview uitwerken
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nederlands

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Een interview uitwerken

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
  • Weet je wat er in een interviewverslag hoort te staan
  • Weet je dat je een interview uit kan werken op 2 manieren: omschrijven wat er gezegd is of precies opschrijven met aanhalingstekens

Slide 2 - Tekstslide

Interviewverslag:
  • Titel
  • Inleiding
  • Middenstuk
  • Slot
  • Foto('s), plaatje(s), kleurgebruik, lettertype

Slide 3 - Tekstslide

Titel
Kies een passende titel
Maak de lezer nieuwsgierig!
Gebruik een opvallend lettertype en kleur

Slide 4 - Tekstslide

Inleiding
Vertel kort iets over de persoon die je geïnterviewd hebt
Waarom is die persoon een held?

Slide 5 - Tekstslide

Middenstuk
Werk hier de interviewvragen in uit
Gebruik alinea's
Gebruik eventueel tussenkopjes

Slide 6 - Tekstslide

Slot
Vat het belangrijkste nog eens samen
Schrijf een leuke slotzin

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdletters
Gebruik je:
  • Aan het begin van een zin
  • Bij namen van personen, landen en plaatsen: Petra, Nederland, Hoorn
  • Bij feestdagen: Kerst, Pasen
  • Bij talen: Nederlands, Frans

Slide 9 - Tekstslide

Leestekens
  • Een punt gebruik je aan het einde van de zin
  • Een vraagteken gebruik je als je een vraag stelt, bijvoorbeeld: Vindt u het leuk om hier te werken?
  • Een uitroepteken gebruik je bij een uitroep, bijvoorbeeld: "Wat goed van jou!"

Slide 10 - Tekstslide

Aanhalingstekens
Gebruik je als je opschrijft wat iemand letterlijk heeft gezegd (dit heet citeren)
Bijvoorbeeld: "Wat zullen wij eten?", vroeg Thea

Thea vroeg hoe laat wij zouden eten
(hier gebruik je geen aanhalingstekens)

Slide 11 - Tekstslide

Even oefenen...

Slide 12 - Tekstslide

Goed of fout?
Zij is jarig in Januari.



Zij is jarig in Januari.



A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Goed of fout?
ik ga op vakantie naar Zwitserland.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Goed of fout?
Met Pasen ben ik een weekend weg.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Welk leesteken?
Hoe gaat het met je
A
Vraagteken
B
Uitroepteken
C
Punt

Slide 16 - Quizvraag

Welk leesteken?
Je moet nu je mond houden
A
Vraagteken
B
Uitroepteken
C
Punt

Slide 17 - Quizvraag

Wat is citeren?
A
Een verslag schrijven
B
Opschrijven wat iemand letterlijk zegt

Slide 18 - Quizvraag

Aaanhalingstekens of niet?
Joep zei dat hij moe was
A
Geen aanhalingstekens
B
Wel aanhalingstekens

Slide 19 - Quizvraag

Goed of fout?
Mijn moeder vroeg: "Wat wil je eten?"
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quizvraag

Stap 3 interviewopdracht
  • Interview je held
  • Stel jezelf voor
  • Leg uit waarom jullie hem/haar willen interviewen
  • Stel jullie vragen
  • Maak aantekeningen of neem het interview op (wel even overleggen)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video