16: 7 nov: Framing (4b+14)

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag  november: 
  • Numo: al gedaan
  • Huiswerk bespreken
  • Framing verdiepend
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video


Patiënt moet rekening van de dokter navlooien



Patiënt helpt bij opsporen fraude

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf op: 
Leg uit wat framing is.
timer
1:30

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Slide 7 - Tekstslide

Vraag 1
tiny house: klein, duurzaam huis dat efficiënt is ingericht
karakteristiek: kenmerkend, typerend
havermelkelite: mensen uit de stad met een hoog inkomen en een voorkeur voor duurzame producten
provinciestad: kleine, rustige stad
suikerbom: voedsel dat veel suiker bevat

b Eigen antwoord. Zorg dat je je antwoord toelicht.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 6
De tweede groep vult gemiddeld een hogere snelheid in, omdat het woord ‘knallen’ gekleurd is en het woord ‘botsen’ neutraal. Met ‘knallen’ associeer je een grote klap (en dus een hoge snelheid), terwijl botsen veel rustiger kan gebeuren.

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 7
  • a ‘Klimaatverandering’ roept het beeld op van een klimaat dat langzaam verandert. ‘Klimaatcrisis’ drukt uit dat er iets heel urgents aan de hand is dat direct om actie vraagt. Het tweede is dus veel actiegerichter dan het eerste.
  • b ‘Pro-life’ klinkt als iets waar je niet tegen kunt zijn: wie is er nu tegen het leven? Men probeert hiermee het beeld op te roepen dat een abortus tegen het leven ingaat. ‘Anti-abortus’ is een meer feitelijke benaming.
  • c Het woord ‘verhuurder’ is neutraal. Een ‘huisjesmelker’ roept het beeld op van een rijke verhuurder die te hoge huren vraagt en profiteert van zijn huurders, alsof het melkkoeien zijn. 

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 7
  • d Lange tijd heeft Nederland het optreden van het Nederlandse leger tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog (1946-1949) ‘politionele acties’ genoemd. De regering wilde daarmee ontkennen dat het ging om een oorlog. Men beschouwde de onafhankelijkheidsstrijd als een opstandige beweging binnen de Nederlands-Indische kolonie, waartegen ‘politioneel’ moest worden opgetreden. In werkelijkheid ging het om een militaire herbezetting en een bloedige koloniale oorlog, waarin het Nederlandse leger op grote schaal oorlogsmisdaden pleegde.
  • e ‘Petit restaurant’ klinkt deftiger dan ‘snackbar’.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden framing:

NS: 
  • sprinter i.p.v. stoptrein
  • extra reistijd i.p.v. vertraging

Funda: 
  • knus i.p.v. klein 
  • authentiek i.p.v. kapot 

Slide 12 - Tekstslide

Je wilt een product verkopen, maar het product is niet zo mooi meer. 

Wat zeg je? 

Slide 13 - Tekstslide

Bijvoorbeeld: 

  1. "Dit huis in zeer slechte conditie is nu te koop." 
  2. "Dit huis is echt een uitdaging, daar moet je van houden."
  3. "Dit huis is echt een blanco canvas waar je je eigen creativiteit in kwijt kunt."

Slide 14 - Tekstslide

Het meest vervallen huis van Groningen staat te koop voor 175.000 euro. "Dit is echt een uitdaging, daar moet je van houden."

Slide 15 - Tekstslide

Kies één van de drie voorwerpen. 
Doel: Je wilt het voorwerp verkopen aan een ander. 
Schrijf een tekst van 4 regels waarin je een positief frame neerzet.  
timer
5:00
Opdracht achteraf bespreken

Slide 16 - Tekstslide

Wat is framing?
Taalgebruik dat iemands interpretatie een bepaalde richting opstuurt.

Het gebruikmaken van woorden waarmee je positieve of negatieve associaties kunt oproepen bij je luisteraar.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht:
Zelf uitzoeken op Funda waar er gebruik gemaakt wordt van positieve frames. 

Eerst een voorbeeld
>>>

Slide 18 - Tekstslide

Samen lezen
Welke woorden vallen positief op? 

Slide 19 - Tekstslide

Samen lezen
Welke woorden vallen positief op? 

Slide 20 - Tekstslide

https://www.funda.nl/detail/koop/den-haag/appartement-soestdijksekade-972/89143347/

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht: 
Ga naar het  volgende linkje
(zie later). 

  • Klik op een huis. 

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht: 
Ga naar het volgende linkje
(zie later).  

  • Klik op een huis. 
  • Lees de tekst bij  'omschrijving'.

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht: 
Ga naar het volgende linkje
(zie later). 
  • Klik op een huis. 
  • Lees de tekst bij  'omschrijving'.
  • Zoek in de tekst naar woorden die een positief frame kunnen zijn.
  • Schrijf de woorden op. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Opdracht:
Zelf uitzoeken op Funda waar er gebruik gemaakt wordt van positieve frames. 

Nabespreken

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Oefenboek pagina 65
opdracht 9

Slide 27 - Tekstslide

https://www.funda.nl/zoeken/koop?selected_area=%5B%22den-haag%22%5D&availability=%5B%22available%22,%22negotiations%22,%22unavailable%22%5D&energy_label=%5B%22G%22%5D
Funda

Slide 28 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
Framing
bewust gebruiken van woorden die positieve of negatieve associaties oproepen.

Op die manier kun je het standpunt van iemand beïnvloeden.


Slide 29 - Tekstslide